Dominicaan, naar zijn geboorteplaats ook Miranda genoemd (Miranda 1503-Rome 2 Mei 1576), vertegenwoordigde keizer Karel V op het Concilie van Trente, ijverde voor de Contra-Reformatie in Engeland en in de Spaanse Nederlanden, werd door Philips II in 1557 benoemd tot aartsbisschop van Toledo en primaat van Spanje. Weldra echter kwam hij in verdenking van ketterij door zijn geschrift: Commentarios sobre el catechismo christia.no (1558), waar hij zich in enkele punten onduidelijk of onjuist en te welwillend tegenover de Protestanten had uitgedrukt.
Philips II maakte van de gelegenheid gebruik om zijn gezag over de bisschoppen te tonen; hij liet Carranza door de Inquisitie, die een staatsinstelling was geworden, gevangen nemen (1559). Met grote moeite gelukte het Pius V in 1567 de aangeklaagde te Rome te doen horen. Daar oordeelde men gematigder over hem en het lange proces werd pas in 1576 beëindigd meteen lichte straf voor Carranza, die al die jaren opgesloten was in de pauselijke vertrekken op de Engelenburcht. Kort na deze uitspraak overleed Carranza.DR P. V. MOREL O. CAP.
Lit.: Laugwitz, B. C. (Kempten 1870); J. de Jong, Handboek der Kerkgeschiedenis, III, 221 (1948); M. Gorce, art. Miranda in Dict. théol. cathol., t.
X (1929), kol. 1859-61.