(1) in Frankrijk Frères de la Charité, in Italië Fate benefratelli en in Spanje Hospidalarios geheten, is de naam ener monnikenorde, in 1540 door Juan Ciudad, genaamd Johannes de Deo, te Granada gesticht en bestemd tot verpleging van zieken en tot verbetering van gevallenen. De stichter bracht aanvankelijk door het inzamelen van giften zoveel bij elkaar, dat hij te Granada eerst een huis kon huren en vervolgens een klooster kopen.
Na zijn dood (I55°) verspreidde de Orde zich snel over de voornaamste steden van Spanje. Nadat zij in 1572 door den paus bevestigd was, onder voorwaarde, dat zij de regel van den heiligen Augustinus aannemen en voor elk klooster een oudste (major) kiezen zou, ontving zij in 1611 verlof, om haar leden kloostergeloften te laten afleggen met de bijgevoegde verplichting, dat zij zonder loon zich aan de ziekenverpleging zou wijden. Nadat zij in 1624 de voorrechten ener Orde van bedelmonniken had verkregen, verdeelde zij zich in twee congregatiën, de Spaanse en de Italiaanse. De eerste stond onder den generaal te Granada en omvatte Gastilië, Andalusië, Peru, Mexico, Terra firma en de Philippijnen; de tweede stond onder den generaal te Rome en strekte zich uit over Italië, Zwitserland, Duitsland, Polen, de Nederlanden, Frankrijk enz. Sedert 1878 zijn weer al de huizen der Orde verenigd onder één generaal, die te Rome resideert. In Frankrijk begon de Orde haar werk in 1601 in het hospitaal „La Charité” en bezat weldra 24 hospitalen in dat koninkrijk en 3 in zijn koloniën.2. Bekend is ook de Congregatie van Montabaur (Hessen-Nassau), gesticht in 1856 te Dernbach door den koopman Peter Lötschert, in overleg met den bisschop Peter J. Blum, eveneens met het doel zieken te verplegen. Heeft bovendien broeders in Nederland (noviciaat te Den Bosch) en in Noord-Amerika (noviciaat te Buffalo): Broeders van Johannes de Deo.
3. In België heeft men de Barmhartige Broeders van den H. Vincentius a Paulo (of Broeders van Liefde van Gent), gesticht te Gentin 1807 doorP.J.Triest,erekanunnik van St Baafs. In 1857 en 1899 kerkelijk goedgekeurd. Zij wijden zich aan werken van barmhartigheid en aan het onderwijs (wezen, jeugdige veroordeelden, doofstommen en blinden). Ook hebben zij huizen in Nederland, Engeland, Ierland, Canada en in demissie (Kongo, Java).
Lit.: Lexik. für Theol. u. Kirche (1930) t. I, kol. 972-973.