(1), weleer een Spaans koninkrijk, thans ingenomen door de provincies Granada, Malaga en Almeria, die te zamen op 28 821 km2 (1947) ruim 1.9 mihoen inw. tellen (4 Granada, 3, geschiedenis).
(2), de huidige provincie Granada, telt op 12 531 km2 (1947) 806 107 inw.
(3), hoofdstad van de gelijknamige Spaanse provincie, tevens de hoofdstad van geheel Opper-Andalusië, is gelegen aan de voet der Sierra Nevada, 669 m boven de oppervlakte der zee, aan de Noordzijde van de Genil en op de beide oevers van de Darro, op en tussen twee heuvels, waarvan de ene, tussen de Genil en de Darro gelegen, het wereldberoemde Alhambra draagt. De stad, die (1947) 185680 inw. telt, is terrasvormig rondom die heuvel gebouwd. Aan de helling van de tweede heuvel ligt het Albaicin, dat in 1227 door Moren uit Baeza werd bevolkt, toen deze stad door de Spanjaarden werd ingenomen; later concentreerden zich hier de Moriscos. Voorsteden zijn Elvira en Antequerela.
Voor de bouwkunst is deze stad zeer belangrijk (zie hierna: Kunsthistorisch).
Granada is de zetel van een aartsbisschop en heeft vele kerken en kloosters. Ook is er een circus (arena) voor stierengevechten. Behalve de in 1531 gestichte universiteit (ca 1800 studenten) met bibliotheek bezit Granada o.a. een kunstschool en vele geleerde genootschappen. Er zijn suikerfabrieken, olieperserijen, fabrieken van meelproducten.
Landbouw wordt gedreven in de omgeving: de goed bevloeide Vega de Granada, met vele buitenverblijven en landhoeven, in het geheel met meer dan 40 000 inw.
GESCHIEDENIS
Romeinse overblijfselen bewijzen, dat de stad reeds in de Oudheid van enige betekenis is geweest. Na de val van het Westromeinse Rijk viel de stad in handen der Wanda'en en behoorde vervolgens tot het Westgotische Rijk. Justinianus veroverde haar korte tijd voor het Byzantijnse Rijk, daarna was zij weer Westgotisch, totdat in 711 de Moren dit gehele rijk vermeesterden. Toen Spanje zich onder de Khaliefen van Córdoba afscheidde, was hier in het gebergte de dynastie der Ziri machtig, totdat in 1090 de Almohaden de streek vermeesterden en in 1154 de Almoraviden.
Van 1229-1238 behoorde Granada tot het koninkrijk Murcia en was daarna de hoofdstad van het rijk der Nasriden; te zamen met Almeria en Malaga vormde het een koninkrijk tot 1492. Deze tijd der Nasriden is de bloeitijd van Granada; de wetenschappen bloeiden er, een belangrijke zijdehandel gaf welvaart. Door zijn ligging was Granada gemakkelijk tegen de opdringende Christenen te verdedigen, maar het rijk verzwakte door burgeroorlog, de Nasriden tegenover de Abenceragen. Toen koning Aboel Hassan dit geslacht geheel liet vermoorden, kon zijn gemalin van de ontevredenheid gebruik maken om ten gunste van haar zoon, Boabdil, de koning te bestrijden.
Boabdil won, maar een daaropvolgende aanval van Castilië kon hij niet afslaan en zijn wedererkenning moest hij kopen met een vernedering voor de vorsten van Castilië. Zijn oom, El Zagal, verdedigde zich nog in Malaga, tegen de Christenen en, nadat deze stad na een lang beleg in handen der Castilianen gevallen was (1487), te Baza. Hij werd ook van hier verdreven en vluchtte naar Afrika. Zo brokkelde het rijk van Granada af.
Ten slotte werd het beleg voor de stad zelf geslagen en Boabdil bood niet veel tegenstand: 27 Jan. 1492 gaf hij de stad over om haar als vazal weer te ontvangen; maar spoedig vluchtte hij. Isabella en Ferdinand deden er plechtig hun intocht.
KUNSTHISTORISCH
Het oudste gedeelte van Granada, het Albaicin (Rabad-el-bayyazin, wijk der valkenbezitters), was eens het voornaamste Moorse kwartier; thans wordt het vnl. door Zigeuners bewoond. Granada heeft zeer nauwe en bochtige straten en bezit overblijfselen van een Moorse stadsmuur en Moorse bouwwerken (o.a. badinrichtingen). De stad is zeer belangrijk om haar monumenten; niet alleen om het Alhambra en het daartegenover gelegen vroegere slot der Moorse koningen, het Generalife. Veel van dergelijke Moorse paleizen zijn later tot kloosters ingericht (bijv. Santa Isabel la Real).
Uit de tijd na de herovering op de Moren (1492) dateert in de eerste plaats de kathedraal Santa Maria de la Encarnación, begonnen in 1523 in de overgangsstijl van Gothiek naar Renaissance, naar ontwerp van Enrique de Egas. De westelijke gevel dateert eerst van 1667 en is het werk geweest van Alonso Cano. Het inwendige is eerst 1703 voltooid. Veel schilderijen en rijk gepolychromeerd beeldhouwwerk o.a. van Alonso Gano en Pedro de Mena.
Het vijfbeukig schip heeft een ruime Capilla Mayor (koor) door een koepel bekroond, met trascoro (koorhek) van 1741 in de weelderige Churriguerra-stijl. De Capilla Real bevat de rijk gedecoreerde tomben van de katholieke koningen Ferdinand en Isabella (door Domenico Fancelli), benevens die van Philips de Schone en Johanna de Waanzinnige (door Bartolomé Ordonez). Het voor Karel V bestemde, strenger geordineerde paleis op de heuvel waar het Alhambra staat (Monte de la Assabica) werd in de 16de eeuw door Pedro Machuca uitgevoerd. Het oude Hieronymietenklooster bevat een graftombe van „de Grote Kapitein” Gonzalos Fernandez de Córdoba en diens gemalin, door Diego de Siloé.
Sedert 1769 dient het grote Jezuïetencollege tot zetel der Universiteit (gesticht 1531) met grote bibliotheek. De musea (archeologisch en voor Schone Kunsten) zijn ondergebracht in het Casa de Castil, gebouwd in de estilo plateresco. In het Kartuizerklooster (la Cartuja), even buiten de stad, heeft zich de Spaanse Barokstijl rijk ontplooid.
DR M. ELISABETH HOUTZAGER
Lit.: Manuel Gomez Moreno Gonzales, Guia de Granada (1892); A. Gallego Burin, Guia artistica de Granada (1937); E. A. Peers, Granada (1929).
(4) hoofdstad van het gelijknamige departement der republiek Nicaragua, aan het Nicaraguameer op 11° 50' N.Br. en 86° W.L. v. Gr. De stad ligt aan de voet van de uitgedoofde met cacao-aanplantingen bedekte vulkaan Monbacho en is het eindpunt van de Pacific-spoorweg. Granada ligt 48 m boven het zeeniveau en telt (1947) 38 918 inw.
Eén der drie universiteiten van het land, nl. de Colegio de Centro-Americana is hier gevestigd. De stad was vroeger de hoofdstad van Nicaragua en werd in 1522 door Francisco Hernández de Córdoba gesticht. In de meerhaven liggen de Corrales-eilanden, opgebouwd uit de lava van de Monbacho en door vissers bewoond.