of Baldesar, graaf , Italiaans diplomaat, taalkundige en schrijver (Casatico bij Mantua 6 Dec. 1478 - Toledo 7 Febr. 1529), is beroemd geworden door zijn Libro del Cortegiano (boek van de hofedelman), waarin hij, in de vorm van enige dialogen aan het schitterende hof van Urbino, de deugden van de volmaakte edelman of hoveling en van de edelvrouw bespreekt en tegelijk allerlei andere zaken van moraal, letteren en politiek. Dit boek is het interessantste en vormzuiverste der dialoog - tractaten, die voor de Renaissance zo kenmerkend zijn.
De perfecte hofedelman moet, volgens Castiglione, al zijn talenten, lichamelijke zowel als geestelijke, in nobel evenwicht tot ontwikkeling hebben gebracht. Hij zelf — verwant aan de Mantuaanse Gonzaga’s — had een opleiding genoten bij de grootste humanisten van Noord-Italië, had korte tijd in dienst gestaan van Lodovico il Moro te Milaan, maar was, na de verovering van deze stad door de Fransen, eerst naar de Gonzaga’s gegaan om al spoedig over te gaan in de dienst van de hertog van Urbino (1504-’24). Hij leefde daar aan een hof, dat een middelpunt was van Renaissancekunst en -wetenschap, of vertegenwoordigde zijn vorst te Rome, en maakte kennis met de gehele wereld van schrijvers, schilders en staatslieden van Italië. Achtereenvolgens diende hij Guidobaldo di Montefeltro en Francesco Maria della Rovere als gezant bij Clemens VII maar vervulde ook een zending naar Engeland en naar de Franse koning te Milaan.
Na een korte ambteloosheid werd hij pauselijk gezant te Toledo, bij Karel V, doch die post was vol teleurstellingen, daar Clemens VII een zeer dubbelzinnige politiek voerde en juist toen de ,,Sacco di Roma” (1527) voor viel. Bij Karel V stond hij in hoge gunst („ik zeg u dat een der grootste ridders ter wereld gestorven is”, sprak de keizer bij Castiglione’s dood); hij werd, hoewel geen geestelijke, door deze tot bisschop van Avila benoemd. Zijn boek, zijn enkele Latijnse verzen en ook zijn brieven getuigen van een bijzondere kennis der Oudheid, een fijne smaak, veel geest en waar schrijverstalent. Voor de zedengeschiedenis is de Cortegiano de rijkste bron van kennis omtrent die eeuw, doch het boek moet niettemin met oordeel gelezen worden, daar het vorstelijk Renaissance-hof, dat vaak een poel des verderfs was, ons hier als een tempel van welvoeglijkheid en wellevenskunst, en als louter gewijd aan de fijnste aesthetische opvoeding wordt voorgesteld.
De stijl is van een bekorende soepelheid en wil een proeve zijn van de hoofse taal, waarin ook voor de toen nog onwennige lombardismen, gallicismen e.d. plaats is. Het werk werd, vooral in de 17de en 19de eeuw, in zeer veel talen vertaald en had o.a. in Spanje grote invloed. De beste critische uitgave is die van Vittorio Cian (1894, 3de dr. 1929); een goede Nederlandse vertaling gaven J. Hoeksma en A.
Zijderveld (Zutfen 1930).PROF. DR C. VERLINDEN
MR H. VAN DEN BERGH
Lit.: G. Martinati, Notizie storico-biografiche intorno al conté B. C. (Firenze 1890); J. Cartwright, B.
G. the Perfect Courtier. His Life and Letters, 2 dln (London 1908); W. Andreas, Graf B. G. und die Renaissance, in Arch. f.
Kulturgesch. (1912), herdr. in Geist u. Staat (1922); V. Gian, II conté B. C. 1529-1929, in Nuova Antologia 16 Aug./i Sept. 1929; E.
Bianco di San Secondo, B. G. nella vita e negli scritti (Verona 1941).