is de naam van een tot de klasse der Ciliata (trilhaardieren) behorende parasiet, die bij mensen zowel als bij varkens in het darmkanaal voorkomt. Het is het grootste bij de mens parasiterende eencellige dier, is eivormig en meet 70-100 bij 40-60 n‘, de bouw is tamelijk ingewikkeld met een cytostoom (een soort slokdarm), twee contractiele vacuolen voor de verwijdering van vloeibare en een vacuole voor de verwijdering van vaste stofwisselingsproductep.
Het hele lichaam — ook het cytostoom — is bedekt met een groot aantal trilharen. Het bevat een grote en een kleine kern (macro- en micronucleus). Men vindt het in de dikke darm. Hier kan het dier het slijmvlies binnendringen en dan ontstekingen en zweren veroorzaken, die grote overeenkomst vertonen met de door Entamoeba histolytica teweeggebrachte. Zo kan deze parasiet dysenterie veroorzaken en soms zelfs dodelijk zijn. Bij de mens komt de infectie zelden voor.
In de meeste gevallen worden bij de mens geen cysten gevormd. De cysten zijn de vormen, die door haar grote weerstandskracht overbrenging op een nieuwen gastheer mogelijk maken. Bij het varken worden ze wel gevormd en deze cysten zijn dan de bron van besmetting van mensen en varkens. Dit verklaart, waarom geïnfecteerde mensen vooral gevonden worden onder hen, die veel met varkens omgaan. Bij varkens veroorzaakt Balantidium coli geen ziekteverschijnselen. De infectie komt bij hen uiterst veelvuldig voor.
PROF. DR s. L. BRUG fLit.: C. M. Wenyon, Protozoology, vol. II, blz. 396 (London 1940); N. H. Swellengrebel en J.
E. W. Ihle, De dierlijke parasieten van den mensch, 4de dr., blz. 71 (Amsterdam 1942); C. F. Craig en E. C. Faust, Clinical Parasitology, 4th edit., blz. 250 (Philadelphia 1945).