een Dorisch heersersgeslacht in het oude Corinthe, waaruit eerst koningen regeerden, maar dat later (sinds 747 v. Chr.?) als oligarchie het bestuur voerde, zó dat telkens één onder de titel Basileus* of Prytanis (z Prytanen) het bewind voerde, hetzij door erfopvolging, hetzij door keuze daartoe aangewezen; of dit ambt levenslang dan wel voor één jaar gold, is onzeker.
Vast staat, dat buiten de Bakchiaden niemand aan de regering kon komen. Hun afkomst leidden zij af van Aletes, een nakomeling van Herakles, die bij de Dorische (z Doriërs) volksverhuizing het land verwierf. Zij legden de grondslag voor handel en scheepvaart van Corinthe, en legden een houten overtoom over de Isthmus aan. Syracuse en Corcyra werden onder hen als kolonies ingericht (734 v. Chr.), van veel belang voor de handel met het Westen. Eén van hen, Demaratos, week volgens de Romeinse traditie uit naar Etrurië; hij was de vader van Tarquinius Priscus*, den lateren koning van Rome.
Na een regering van 90 jaar werd aan hun heerschappij een einde gemaakt door den niet-Dorischen tiran Kypselos* (657 v. Chr.).Lit.: Bakchiadai in Pauly-Wissowa’s Encycl. II 2784 v. en het art. Konnthos, ibid. Suppl. IV 1017 v.; Wilisch, Der Sturz des Bakchiaden-Königtums, in Jahrb. f. KI. Phil. 1876.