is een stad in de Spaanse provincie Jaén, gelegen aan de Guadalquivir en aan de spoorlijn Manzanares-Córdoba. De omgevende vlaktq is bedekt met olijven en wijnaanplantingen en met korenakkers.
Onder de naam Vivatia was Baeza reeds tijdens de Romeinen een aanzienlijke stad, onder de Goten was het een bisschopszetel (Baetia) en later de residentie van Moorse koningen. In 1244 werd zij door de Castilianen verwoest, later weer opgebouwd. Zij telt (1930) 18 211 inw., eens 150000.
Baeza werd oorspronkelijk in de vlakke stijl der West-Goten gebouwd, later hernieuwd in de sierlijke vroeg-maureske stijl en na zijn verwoesting door Ferdinand III van Castilië bijna geheel herbouwd. De gothische vijfbeukige kathedraal kreeg bij haar ombouw in de 16de eeuw Renaissanceelementen. Onder de gothische kerken (gedeeltelijk in Renaissancestijl verbouwd) zijn de belangrijkste de bovengenoemde Santa Maria del Alcdzar, en de ruïnen van kerk en klooster San Francisco. Uit de glansperiode van het Barok dateert het Oratorium San Felipe Neri. Overdadige weelde van gothische prachtlievendheid (15de en 16de eeuw) vertoont het paleis der Benavente.
