gewoonlijk genoemd Hoffmann von Fallersleben, Duits dichter en philoloog (Fallersleben, Lüneburg, 2 Apr. 1798 - kasteel Corvey 20 Jan. 1874), werd in 1823 custos aan de universiteitsbibliotheek te Breslau en in 1830 hoogleraar. Wegens zijn Unpolitische Lieder werd hij in 1842 afgezet, verkreeg in 1845 burgerrecht in Mecklenburg en keerde in 1848 weer naar Pruisen terug.
Sedert 1860 was hij bibliothecaris van de hertog van Ratibor op het kasteel Corvey. Op zijn talrijke reizen heeft hij veel belangrijke vondsten gedaan, in het bijzonder op het gebied van de oudere Nederlandse literatuur, waardoor hij de grondslag legde voor de wetenschappelijke studie der Middelnederlandse letterkunde. Zelf bezorgde hij verschillende tekstuitgaven; zijn Horae Belgicae (12 dln, 1831-’62) bevatten de resultaten van zijn vele nasporingen op dit gebied. Ook had hij grote belangstelling voor het volkslied, waarvan hij geest en vorm zo goed in zich had opgenomen, dat de door hemzelf gedichte Oudnederlandse liederen voor echt gehouden zijn. Zijn eigen dichterlijke werkzaamheid ligt in hoofdzaak op het gebied der kleine lyriek (kinderlied, minnelied) en is geheel in de trant van de Romantiek. Daarnaast is hij bekend om zijn politieke gedichten, o.a. door het lied Deutschland, Deutschland über alles (1841).Bibl.: Fundgruben für die Gesch. der deutschen Sprache und Literatur (2 dln, 1830-1837); Altdeutsche Blätter (met Haupt, 2 dln, 1835-1840); Schlesische Volkslieder (1833); Die deutschen Gesellschaftslieder der 16. und 17. Jahrh. (1844); Unsere volkstümlichen Lieder (1857; 4de dr. van K. Prahl 1900); Mein Leben (6 dln, 1868, autobiografie, belangrijk als tijdsbeeld); Gesammelte Werke (8 dln, 1890-1893, door Geistenberg); Auswahl (4 dln, 1924, door H. Benzmann).
Lit.: Geistenberg, Henriette von Schwachenberg und H. von Fallersleben (1904); Idem, Deutschland, Deutschland über alles! Ein Lebensbild des Dichters (1916); Berneisen, H. von F. als Vorkämpfer und Erforscher der niederl.-flämischen Literatur (1914); K. H. de Raaf, Hoffmann von Fallersleben (1943).
