Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

August Herman van der FEEN

betekenis & definitie

Nederlands letterkundige (Heinkenszand 22 Febr. 1873), is tot zijn pensionnering ontvanger der directe belastingen te Amsterdam geweest. Reeds in 1896 begon hij met het schrijven, onder het pseudoniem F. de Sinclair, van humoristische ontspanningslectuur, niet onverdienstelijk en door jong en oud met graagte gelezen.

Belangrijker werk publiceerde hij onder zijn eigen naam, maar het merkwaardige geval doet zich voor dat hij met het minder serieuze werk onder zijn schuilnaam het bekendst is gebleven. Hij is echter daarenboven een zeer gevoelig en fijn novellist, van een gedempte humor en levenswijsheid. Een fijn-geestige novelle, die tot zijn beste kan worden gerekend, is bijv. De kastanjebloesem, in De Gids gepubliceerd. Ook Een gunst staat op hoog peil. Met Een prijsvraag in de hel ontpopte hij zich als een uitstekend parodist van onze prozaschrijvers (Robbers, Querido o.a.).Bibl.: onder pseud. F. de Sinclair: De krach van Renswoud; De griffier van Pee wijk; De van Berkels en hun vrienden; De Focus serie; Baron Selderie; Om Papa’s principe; De ridder Knol; Leugens; De bridgeclub van oom Sorry; Mijn tante uit Aardenburg; Klepman en de malaise; Een uur minister. Onder eigen naam: Een prijsvraag in de hel; Een gunst (1923); De idealist (1926); Herfstleugen (1927); Kassian en andere verhalen (1930); De zieke (1032).

Lit.: Dirk Coster. Proza I (1925).

< >