is de naam van koningen van Sparta uit het geslacht der Eurypontiden. Vermelding verdienen:
Archidamos II, opvolger van Leotychides (469-427 v. Chr.); versloeg de Arkadiërs in 472/71 bij Dipaia, redde Sparta door zijn doortastend optreden, toen de Heloten in opstand kwamen na de grote aardbeving van 464, maar is het meest bekend, omdat het eerste deel van de Peloponnesische oorlog (431-421) naar hem Archidamische oorlog wordt genoemd. Hij had zich tegen deze oorlog verzet en aarzelde ook om, volgens het krijgsplan, Attika binnen te vallen; spoedig echter voerde hij het bevel uit, verwoestte dit landschap in 431 en 430 en bezette Plataeae in 429.
Lit.: J. Beloch, Griech. Geschichte, 2. Aufl., II, 1 (Strassburg 1914); p. 304-326; G. Glotz, Histoire grecque, t. II (Paris 1931), p. 623 vlg.; Ed.
Meyer, Gesch. des Altertums, IV (1901), p. 2334Ï6.
Archidamos III, kleinzoon van den voorgaande, zoon van koning Agesilaos, volgde zijn vader op (361-338), nadat hij eerst bevelhebber van het Spartaanse leger was geweest. Als zodanig won hij in 367 bij Megalopolis tegen de Arkadiërs en Argivers de zgn. Tranenloze veldslag, waarin geen enkele Lacedaemoniër, maar 10 000 vijanden sneuvelden. Bij een nieuwe veldtocht tegen de Arkadiërs (364) werd hij verslagen en zwaar gewond, maar in 362 verdedigde hij Sparta met roem tegen de aanval van Epaminondas. In 361 ondersteunde hij de Phocensers met geld en krijgsvolk gedurende de derde Heilige oorlog, met het doel de Thebanen afbreuk te doen. Later door de inwoners van Tarente te hulp geroepen tegen de Lucaniërs, zeilde hij naar Italië, sneuvelde er in 338 en werd opgevolgd door zijn zoon Agis III. Twee redevoeringen van den redenaar Isokrates zijn aan hem gewijd.
Lit.: J. Beloch, Griech. Geschichte, 2. Aufl., III, 1 (Berlin 1922); G. Glotz, Hist. grecque, III (Paris 1936), p. 149 vlg.; Ed. Meyer, Gesch. des Altertums, V (1922).