Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARBITER

betekenis & definitie

of scheidsman is hij, die door twistende partijen benoemd wordt om van haar geschil kennis te nemen en daarover een beslissing te nemen, waaraan zij zich moeten onderwerpen. Hoewel in een beschaafde staat krachtens de wet rechters worden aangewezen, die kennis moeten nemen van de geschillen der burgers, en het recht aan een ieder gewaarborgd is, dat men hem niet tegen zijn wil voor een anderen rechter kan brengen dan dien de wet hem toekent, wordt hun in zaken, waarin het gaat over aangelegenheden, waarover zij vrijelijk kunnen beschikken, tegelijkertijd de vrijheid gelaten hun rechten te verdedigen en hun belangen voor te staan voor rechters van hun eigen keuze.

Beide partijen kunnen nu in de gezamenlijk opgedragen last tevens de macht bepalen, waarmee het hun goeddunkt die rechters te bekleden. Zowel het Romeinse, het Franse, als het oudNederlandse en het tegenwoordig in Nederland geldende recht erkent in ruime mate de bevoegdheid tot benoemen van arbiters; al waren er in Rome ook wel door de magistraat aangewezen „arbiters”, die met de Nederlandse niet meer dan de naam gemeen hadden.

NEDERLAND

Volgens de Nederlandse wet (art. 622 W.v.B.R.) kan een ieder arbiter zijn, die kan optreden als lasthebber. Alleen vrouwen en minderjarigen, wel bevoegd om lasthebbers te zijn, zijn uitgesloten. Nog verbiedt de wet (art. 29 W.v.B.R.) aan rechters in werkelijke dienst, aan procureurs- en advocaten-generaal, aan officieren van justitie en griffiers en aan de substituten van de laatstgenoemde twee, een benoeming als scheidsman op zich te nemen. Men kan een of meer arbiters kiezen, maar men moet hen steeds in oneven getal nemen (art. 623 W.v.B.R.). Het Romeinse en oud-Nederlandse recht kenden, voor het geval dat in even getal genomen arbiters het niet eens konden worden, de toevoeging van een super arbiter, een derde, die óf door arbiters óf door partijen óf door een rechter gekozen werd. Het gevolg was, dat door het van weerszijden zich vastklemmen aan het eens geuite gevoelen deze superarbiter de beslissing der zaak in handen kreeg en het doel van de benoeming van scheidslieden voor een groot deel verijdeld werd.

Hetzelfde euvel doet zich ook tegenwoordig nog menigmaal voor, wanneer partijen elk een scheidsman aanwijzen en dezen samen den derden, waarna de drie aldus aangewezenen gelden als gezamenlijk door partijen benoemd, en wanneer dan partijen haar eigen keus laten vallen op personen, in wie zij een medestander vermoeden. Deze benoemingsprocedure maakt de wet niet onmogelijk, doch in kringen, waarin men het met de arbitrage ernstig meent, worden dergelijke „partij-arbiters” sterk afgekeurd.

Zodra de arbiter de opgedragen last heeft opgenomen, hetgeen volgens het Nederlandse recht schriftelijk moet geschieden, dient hij die ook te volvoeren op door partijen of door de wet bepaalde wijze. Echter kunnen er ook redenen ontstaan na die aanneming, die hem onmogelijk toelaten dat te doen of het hem zelfs tot een plicht maken zich daaraan te onttrekken. Hij kan zich nu tot den rechter wenden met het verzoek om ontslag. De wet geeft de redenen, die daartoe kunnen leiden niet op; de rechter zal ze in ieder gegeven geval moeten beoordelen. Ziekte of de ontdekking, dat men zelf bij de zaak belang heeft, zullen voldoende redenen kunnen zijn. Als geen der partijen enig stuk indient, kunnen scheidsmannen verklaren, dat hun last is geëindigd.

Zijn de arbiters door partijen benoemd, dan kunnen zij slechts worden gewraakt (d.i. kan een der partijen van den rechter hun ontslag vragen) om redenen na de benoeming ontstaan. Die redenen zijn dezelfde, als waarom rechters gewraakt kunnen worden. Zij worden in art. 30 W.v.B.R. opgenoemd; zij vinden haar grond in de vrees voor partijdigheid van een rechter ten gevolge van rechtstreeks of zijdelings belang bij de te behandelen zaak of van vijandschap tegen een der partijen. Benoemt de rechter scheidslieden, dan kan men tegen die uitspraak opkomen, wanneer er reden voor mocht bestaan, tenzij men uitdrukkelijk of stilzwijgend daarin heeft berust, in welk geval men hen alleen om later opgekomen redenen kan wraken. Met eenstemmig overleg van de partijen kan de opdracht aan de scheidsmannen te allen tijde herroepen worden (z arbitrage en hoger beroep).

PROF. MR R. P. CLEVERINGA

BELGIË

In België heten arbiters of scheidsrechters personen, door de twistende partijen aangeduid in het arbitrage-compromis, die de geschilpunten, bepaald in dit compromis, te beslechten krijgen (z arbitrage). De voornaamste vereiste om arbiter te kunnen zijn is, dat men zelf geen persoonlijk, moreel of geldelijk belang heeft bij het proces. Arbiters worden door de partijen zelf aangewezen, en hun bevoegdheden in het compromis vastgelegd. Zij moeten de regels van het recht en van de procedure naleven, tenzij de partijen anders beschikt hebben.

PROF. DR A. KLUYSKENS.

< >