Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

APOTHEOSE

betekenis & definitie

(Gr. apotheosis = vergoddelijking) is het tot god verheffen van een mens. Gelijk van vroege tijden af bij de Egyptenaren en andere Oosterse volkeren de koning als zoon van een god en zelf als god werd beschouwd, zo weet de Griekse mythologie te verhalen van mensen, die óf reeds tijdens hun leven (Ganymedes, Tithonos, Orion) òf na hun dood (Herakles) onder de goden werden opgenomen.

Maar ook in historische tijd werden in Griekenland bepaalde mensen na hun dood als heroën vereerd. De eerste Griek voor wien reeds tijdens zijn leven altaren werden opgericht, was de Spartaanse veldheer Lysandros. De gewoonte der apotheose van koningen kwam in het bijzonder op door Alexander den Grote, die door het orakel van Zeus-Ammon als godszoon werd begroet. Vele Hellenistische vorsten, vooral de Ptolemaeën in Egypte, lieten zich dan als god vereren.De Romeinen maakten kennis met de Griekse apotheose, doordat Griekse steden aan Romeinse veldheren (Flamininus, Pompeius) goddelijke eerbewijzen verleenden. Te Rome zelf was de dictator Caesar de eerste, die tijdens zijn leven krachtens besluiten van de senaat als god werd vereerd. Na zijn dood werd hij door officiële consecratio als divus Julius onder de goden opgenomen. Overeenkomstige eer is dan verder de meeste keizers en keizerinnen ten deel gevallen.

Speciale priesters en priestercolleges werden in Rome en in de provincies voor de dienst der vergoddelijkte keizers aangesteld. Augustus weigerde, althans in Italië, de apotheose tijdens zijn leven. Dit voorbeeld werd met enkele uitzonderingen (bijv. Caligula, Domitianus) door de latere keizers gevolgd.

Lit.: J. Kaerst, Geschichte des Hellenismus II, blz. 376 vlgg.; L. R. Taylor, The Divinity of the Roman Emperor (Middletown I931).

Kunst.

De oudste in beeld uitgedrukte apotheose is wel die van Herakles op vazen met zwarte figuren. Archelaos van Priëne (± 125 v. Chr.) vervaardigde in marmerreliëf de apotheose van Homeros (Londen, Brits Museum). In de Romeinse kunst komt de keizerapotheose (Caesar, Antoninus?) tot bloei. Halfgoden dragen de verheerlijkte ten hemel, vaak van een triomfkar uit. Op munten ontmoet men de apotheose van Constantijn den Grote.

Het is begrijpelijk, dat in de middeleeuwen de apotheose van een mens zo goed als nooit voorkomt. Doch in de 16de eeuw doet ze van Frankrijk uit opnieuw haar intrede in de kunst. Tot de beroemdste behoren die van Hendrik IV (Louvre), Willem den Zwijger en Jacobus I van Engeland (Rubens); zij zijn niet meer dan een uitbreiding van de „trionfo”. Op deze wijze verheerlijkten Le Brun, Le Sueur e.a.

Lodewijk XIV en J. P. Cortot Napoleon (Are de l’Etoile, Parijs).

DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: Pauly-Wissowa, Realenzyklopadie der klass. Altertumswissenschaft II1, 184 vlg. en IV1, 896 vlg. en Suppl. Bd IV, 806 vlg.; Mrs Arth. Strong, Apotheosis and After Life (London 1915); L. Bieler, Theios Aner (Berlin 1935) 2 dln.

< >