Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Apothekers-assistent

betekenis & definitie

Bij de wet van 14 Juni 1878 werd het apothekersbediende-examen ingesteld. De apothekersbediende van 1878 verving den apothekersleerling en den hulpapotheker van oudere wetgevingen.

Wat zijn vooropleiding betrof, kwam hij meer met den eerste dan met den tweede overeen, daar het hulp-apothekers-examen als een voorbereidend examen voor het apothekersexamen was bedoeld, terwijl de apothekersleerling, evenals de apothekersbediende, in den regel met het afleggen van het examen zijn eindpunt had bereikt, tenzij hij door het afleggen van het eindexamen der Hogere Burgerschool of van het Gymnasium toegang had verkregen tot het afleggen der examens voor apotheker. In 1908 is de titel van apothekersbediende veranderd in die van apothekers-adsistent of apothekers-assistent. De exameneisen bleven dezelfde, evenals de rechten. Deze rechten zijn omschreven in de wet van 1865, regelende de uitoefening van de artsenijbereidkunst. Art. 22 van die wet luidt: „De hulpapotheker en de leerling-apotheker (nu apothekers-assistenten) mogen alleen onder toezicht van een apotheker of van een geneeskundige, bevoegd tot het leveren van geneesmiddelen, werkzaam zijn”, terwijl art. 23 luidt: „De hulp-apotheker en de leerling-apotheker (apothekers-assistenten) zijn aansprakelijk voor de door hen begane overtredingen dezer wet”. Evenwel blijft de apotheker of geneeskundige ook in die gevallen verantwoordelijk voor hetgeen in zijn apotheek tegen deze wet geschiedt, zo enige schuld of nalatigheid van zijn zijde tot de overtreding aanleiding gegeven of bijgedragen heeft.Voor het afleggen van het examen van apothekers-assistent wordt tegenwoordig in de 4 Universiteks-steden 2 maal per jaar gelegenheid gegeven. Voorzitters der examencommissies zijn sedert 1916 hoogleraren in de Pharmacie aan de verschillende Universiteiten; leden der commissies zijn apothekers, die practisch de pharmacie beoefenen. Aan de commissies zijn een of meer deskundigen voor het lager onderwijs toegevoegd.

De exameneisen zijn: a.-h. de vakken van Lager Onderwijs, overeenkomende met die voor het toelatingsexamen voor het gymnasium of de hogere burgerschool; hieronder is ook het Frans begrepen; i. de beginselen van de Latijnse taal; j. de beginselen der Natuurkunde; k. de beginselen der Scheikunde; I. de beginselen van de kennis van geneesmiddelen; m. kennis van maten en gewichten; n. kennis van de wettelijke bepalingen op de uitoefening van de artsenijbereidkunst; o. bedrevenheid in het gereedmaken van recepten.

(Zie verder Examengids voor Apothekers-assistent, samengesteld door A. C. Huysse, 4de druk, 1932).

De opleiding geschiedt grotendeels in de apotheek. Op enkele plaatsen (Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage) zijn cursussen, die door de daar gevestigde departementen der Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie zijn ingesteld, waar theoretisch onderwijs in de examenvakken wordt gegeven.

De apothekers-assistenten hebben zich verenigd in een tweetal verenigingen en wel in de Algemeene Apothekers-Assistentenbond en de R.K. Apothekers-Assistentenbond St Lucas.

PROF. DR J. KOK.

< >