is de naam van een familie van tweezaadlobbige planten uit de groep der Contortae. Zij omvat bomen en heesters, ook een aantal lianen, bijv. Strophanthus, en enige overblijvende kruiden, de meeste in tropische gewesten voorkomende.
Zij zijn merendeels altijd groen met kruiswijs geplaatste bladeren en bevatten melksap in melksapcellen. Sommige zijn succulenten (Adenium). De vergroeidbladige bloemkroon heeft meestal gedraaide knopligging en asymmetrische slippen. De twee vruchtbladen, ieder met twee tot veel anatrope zaadknoppen, hangen als regel alleen aan de top samen, zodat de vrucht uit twee kokervruchten bestaat. Verscheidene soorten zijn caoutchoucplanten (Kickxia, Landolphia, Carpodinus, Hancornia, Willoughbeia enz.) of leveren guttapercha (Tabernaemontana); enkele doen als vezelplanten dienst (Apocynum cannabinum). Vele soorten zijn giftig (Cerbera, Toxicophloea), enkele worden in de geneeskunde gebruikt (soorten van Strophanthus, Aspidosperma Quebracho). Verscheidene soorten worden als sierplanten gekweekt, bijv. Oleander (Nerium Oleander) en Maagdepalm (Vinca). De enige in Nederland, op grazige beschaduwde plaatsen, wild (en verwilderd) voorkomende soort is de maagdepalm (Vinca minor).