Italiaans beeldhouwer (Passagno, prov. Treviso, 1 Nov. 1757-Venetië 12 Oct. 1822), was de zoon van een steenhouwer, die vroeg stierf, en werd opgevoed door zijn grootvader.
Met de beeldhouwer Ferretti ging hij naar Venetië.Op 17-jarige leeftijd maakte hij een groep Orpheus en Eurydice voor zijn begunstiger Falieri. Te Rome (i78o-’83) bestudeerde hij de antieke beeldhouwkunst en kwam geheel onder haar invloed.
Melancholisch van aard wegens zijn harde en slechte opvoeding, bleef hij dromerig en lyrisch in zijn werk en verzette zich steeds tegen overdreven gevoel en zachtheid.
Zeven jaren werkte hij aan zijn reusachtige groep Hercules en Lichas. Bekend is zijn beeld van Napoleon als Romeins imperator, in marmer, dat de keizer afkeurde, en het beeld van Maria Louise. Canova verweet Napoleon, dat hij zovele kunstwerken uit Italië wegvoerde en het is aan de beeldhouwer te danken, dat na ’s keizers val een groot deel der kunstwerken in Italië terugkeerde. De paus betuigde zijn dank door Canova tot markies te verheffen. Voorts maakte hij het portret van de moeder van Napoleon, Laetitia.
Beroemd is echter vooral zijn beeld van Paolina Borghese, de zuster van Napoleon, in de Galleria Borghese te Rome. Verder zijn bekend zijn grafmonumenten voor paus Clemens XIII in de St Pieter (17871792) en voor paus Clemens XIV in de S.S. Apostoli te Rome. Zijn Theseus, Drie Gratiën, Hebe dienen nog vermeld, voorts de beide Boksers in het Vaticaan, Creusante en Demoxanos, Daedalus en Icarus in de Accademia di Belle Arti te Venetië, het beroemde werk Psyche en Amor in Villa Carlotta (Lago di Como), de Naakte Venus (1812) in de Galleria Palatina te Florence en de Geklede Venus te München, grafmonumenten in de St Pieterskerk te Rome, en dat van aartshertogin Maria Christina in de Augustijnerkerk te Wenen.
Na Canova’s dood werden al zijn gipsen voorstudies en schetsen van onafgewerkte beelden grotendeels in een kerk der Drievuldigheid in Passagno, waar ook zijn Kruisafneming zich bevindt, bewaard.
THEO VAN REYN
Lit.: H. Knackfusz, Canova (in de Künstler monographien); A. Colasanti. in Encicl. ital. VIII (1930); A.
Canova, Scultore 1757-1822 (Torino 1921); Malamani, A. C. (Milano 1911).