noemt men een plaatselijke verwijding van een slagader, ontstaan door een verzwakking van de wand. In de grote slagaderen, met name in de aorta, is syphilitische ontsteking van de slagaderwand de belangrijkste oorzaak van aneurysmavorming; andere oorzaken zijn atheromatose (z arteriosclerose), etterige ontsteking van de vaatwand door een infectieuze embolus (embolisch of mycotisch aneurysma), aanvreting van de slagaderwand in tuberculeuze cavernes (an. v.
Rasmussen) en verwonding (traumatisch aneurysma). Aan de slagadertjes van de schedelbasis ontstaan soms reeds op betrekkelijk jeugdige leeftijd kleine aneurysmata, die volgens velen op aangeboren defecten van de vaatwand berusten (congenitale an.), volgens anderen een gevolg zijn van atheromatose; door bersting kunnen zij de oorzaak worden van levensgevaarlijke bloedingen (z schedelbloeding). Afzonderlijk moeten worden genoemd de zeldzame, aan het hoofd of aan de ledematen voorkomende, aangeboren, vaak grillig gevormde en sterk gekronkelde vaatverwijdingen, die ten dele aderen, ten dele slagaderen betreffen: aneurysma racemosum of cirsoideum, ook angioma arteriale racemosum genoemd (racemus = druif; ze gelijken op een druiventros). Hierbij bestaan ruime, rechtstreekse verbindingen tussen aderen en slagaderen: arterio-veneuze fistels (wel te onderscheiden van de normale arterio-veneuze anastomosen, z anastomosen).Men spreekt van een aneurysma spurium of onecht aneurysma, indien de slagaderwand is doorgescheurd, terwijl het omgevende weefsel het bloed tegenhoudt; er is dus eigenlijk geen vaatverwijding, maar een bloeding, een haematoom. Een traumatisch aneurysma is gewoonlijk een aneurysma spurium. Worden tegelijk een slagader en de er naast liggende ader getroffen, hetgeen bij oorlogsverwondingen niet zeldzaam is, dan kan er, behalve een traumatisch aneurysma een directe communicatie tussen arterie en vena ontstaan: aneurysma arterio-venosum. Dikwijls wordt de ader door de hoge druk van het arteriële bloed sterk verwijd; deze uitzetting heet varix aneurysmaticus.
Dergelijke kortsluitingen tussen een ader en een slagader geven aanleiding tot eigenaardige verschijnselen, o.a. is de kleur van het aderlijke bloed hier veel lichter rood dan elders. Doordat er een lek is in het arteriële systeem moet het hart veel sneller pompen en per hartslag veel meer bloed verplaatsen om de bloeddruk op peil te houden; op den duur heeft dit ernstige stoornissen in de hartwerking tot gevolg. De behandeling bestaat uit onderbinding van ader en slagader beide, zowel boven als onder het aneurysma en verwijdering van de zak met bloed.
Ook de miliaire aneurysmata (½ à 1 mm doorsnede; milium = gierstkorrel), die in de omgeving van grote hersenbloedingen of kwetsuren der hersenen worden gevonden, zijn merendeels an. spuria.
De echte aneurysmata onderscheidt men naar de vorm in zakvormige, spoelvormige en diffuse of cylindrische aneurysma.
Een indruk van de frequentie der aneurysmata geeft een statistiek van wijlen prof. W. M. de Vries (1871-1935). Op ongeveer 7500 lijkopeningen in Amsterdam vond hij 181 grote aneurysmata, waarvan 120 aan de aorta (99 bij mannen, 21 bij vrouwen). Het aneurysma aortae is in ± 70 pct der gevallen een gevolg van syphilis; deze aneurysmata zijn meestal zakvormig en bevatten vaak een thrombus. Niet of onvoldoende behandelde syphilis veroorzaakt niet zelden vele jaren na de besmetting een ontsteking van de aortawand, waarbij het elastische weefsel wordt vernietigd, hier meer, daar minder.
Onder invloed van de pulserende bloeddruk gaat het verzwakte gedeelte steeds meer uitpuilen; op den duur kan het aneurysma enorme afmetingen aannemen. Daar syphilis de aorta vooral in het bovenste gedeelte aantast (opstijgende deel en aortaboog), komen hier verreweg de meeste aneurysmata voor. Naar onder toe worden ze steeds zeldzamer; aan de buikaorta ziet men ze zelden. De verschijnselen hangen uiteraard af van de localisatie en van de grootte. Meestal veroorzaakt een aneurysma aortae, behalve pijn, verschijnselen door druk op omringende organen. Zo geeft druk op de luchtpijp aanleiding tot benauwdheid, druk op de bovenste holle ader geeft stuwing van het bloed in de bovenste lichaamshelft, druk op zenuwstammen veroorzaakt verlammingen of neuralgische pijnen enz.
Skeletdelen, zoals de wervels, de ribben of het borstbeen, die niet kunnen uitwijken voor de druk, worden uitgesleten en ten slotte soms doorboord, zodat het aneurysma aan de oppervlakte komt en naar buiten gaat uitpuilen. Betrekkelijk zelden barst het aneurysma, zodat een dodelijke bloeding ontstaat; deze doorbraak kan geschieden in het hartzakje, in de luchtpijp, in de slokdarm, door de huid of in de bovenste holle ader. Veel vaker overlijden deze patiënten tengevolge van hartzwakte, doordat ook de hartspier of de aortakleppen ziek zijn. Indien de afwijking tijdig wordt herkend, hetgeen tegenwoordig door een deskundig onderzoek bijna steeds mogelijk is, zal men trachten door voorzichtige antiluetische behandeling de voortschrijding van het lijden te stuiten.
Een merkwaardige afwijking is het zeldzame aneurysma dissecans van de aorta. Dit komt voornamelijk voor bij oudere mensen, die een hoge bloeddruk hebben en bovendien een degeneratieve aandoening van de aortawand (de cysteuse medianecrose van Erdheim). Door een scheurtje in de binnenste laag van de vaatwand ontstaat een bloeding in de wand, waarbij het bloed over een grote lengte van het vat de buitenste en binnenste lamellen van de wand uiteenwoelt. Zich afsplitsende zijtakken worden in de verdrukking gebracht, zodat er, behalve plotselinge, hevige pijn in borst of buik en tekenen van shock, verschijnselen zijn van de opgeheven circulatie in een of meer perifere slagaderen. Gewoonlijk volgt binnen enkele dagen de dood, doordat nu ook de buitenste laag van het vat ergens barst, maar soms breekt het aneurysma stroomafwaarts weer naar binnen door, zodat het bloed voortaan door twee kanalen stroomt, waarvan het ene binnen het andere ligt. Hiermede is het leven nog jarenlang mogelijk.
DR H. J. VIERSMA.