(Marcius geslachtsnaam, Ancus voornaam, wellicht Etrurisch), volgens de overlevering (Dionysius van Halicarnassus III, 37 vlgg., Livius I, 32 vlgg.) de vierde korting van Rome, van 640-616 v. Chr.
Hem wordt toegeschreven: a. de vestiging van onderworpen Latijnen als plebejers op de Aventinus, de zuidelijkste heuvel van Rome;
b. de bevestiging van het Janiculum aan de overzijde van de Tiber als verdediging tegen de Etruriërs;
c. de stichting van Ostia aan de mond van de Tiber;
d. de bouw van een houten brug over die rivier bij Rome (pons sublicius); e. bevordering van landbouw en welvaart.
Gelijk bij alle kortingen, wordt ook bij hem aan de waarheid der overlevering getwijfeld; men meent dat latere gebeurtenissen op naam van hem zijn gesteld. Echter gelooft de Italiaanse geleerde De Sanctis in een historische kern der koningsverhalen (Storia dei Romani, I, 344 vlgg.).
Lit.: E. Pais, Storia critica di Roma, I, p. 468 (Roma 1913); K. J. Beloch, Röm. Gesch. bis zum Beginn der Punischen Kriege, p. 225 (Berlin und Leipzig 1926); H. Last, in: The Cambridge Ancient History, VII, p. 377 (Cambridge 1928).