Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Ancona

betekenis & definitie

was vroeger als mark een zelfstandig deel van Midden-Italië, tussen de Adriatische Zee en de Apennijnen gelegen. Sedert 1860 is zij een Italiaanse provincie.

De hoofdstad Ancona is na Venetië de voornaamste zeestad aan de Adriatische Zee. Zij is amphitheatersgewijs gebouwd, heeft een sterke citadel, ligt aan de spoorlijnen Bologna-Brindisi en Ancona-Foligno-Rome en bezit de beste haven aan de Adriatische Zee. De gemeente telt (1936) 89 198 inw. De stad is nauw gebouwd, doch was de laatste tijd aanmerkelijk verfraaid. De prachtige oude molo of havendam, door Trajanus gebouwd, is 650 m lang. Hierop bevindt zich de in 115 n.

Chr. opgerichte, 14 m hoge triomfboog van Trajanus van wit marmer. Op de nieuwe molo bevindt zich de Arco Clementino, een boog ter ere van paus Clemens XII, die de stad in 1732 met vestingwerken omgaf en er een haven liet aanleggen.

De stad heeft zijde-, touw-, tabaks-, leder-, zeep-, papier-, loodwit-, suiker- en hoedenindustrie en scheepsbouw. Ingevoerd worden: stokvis, klipvis, koffie, graan, suiker, houtskool, kolen, ijzer. De uitvoer is onbeduidend.

Handel en scheepvaart zijn zeer toegenomen, nadat de haven, die onder het pauselijk be tuur door aanslibbing langzamerhand onbruikbaar werd, in 1860 door het Italiaanse gouvernement aanmerkelijk verbeterd was. Deze haven, in 1732 tot een vrijhaven verklaard, is thans 8 m diep, zij was een oorlogshaven en het vlootstation voor de marine van de Adriatische Zee. Ook in de jongste tijd is de haven uitgebreid en verbeterd.

Ancona is in 380 v. Chr. gesticht door vluchtelingen uit Syracuse, die de dwingelandij van Dionysius moede waren. In 268 kwam zij onder de heerschappij der Romeinen, en in de eerste eeuw v. Chr. werd zij een Romeinse kolonie en een vlootstation tegenover de Illyriërs. De purperververij bracht er een vrij grote mate van welvaart. In de tijd der grote volksverhuizingen kwam zij eerst in het bezit der Goten en vervolgens in dat der Langobarden.

Bij de vrede van Constanz werd zij de hoofdstad van de onder leenhoogheid van den paus staande mark Ancona. Na nog onder verschillende heren gestaan te hebben, kwam Ancona op QO Sept. 1532 weer aan de kerkelijke Staat door de list van den legaat Bernardino Della barba, die het op last van paus Clemens VII bezette, onder voorwendsel het tegen de Turken te verdedigen. In 1797 werd het door de Fransen bezet en in 1799 door de Oostenrijkers en Russen veroverd. Napoleon I bezette het in 1801; in 1808 kwam Ancona aan het koninkrijk Italië, werd in 1815 aan den paus teruggegeven, maar in 1832 weder door Frankrijk van garnizoen voorzien, om de invloed van Oostenrijk in de kerkelijke Staat tegen te gaan; de Fransen bleven er tot in 1838. In 1849 moest de revolutionnaire bezetting te Ancona voor de Oostenrijkse belegeraars zwichten, en de 29ste Sept. 1860 viel het in handen der Piemontezen, waarna het bij het koninkrijk Italië werd ingelijfd. Op 25 Mei 1915 beschoot de Oostenrijks-Hongaarse vloot de stad, in 1943 werd aan de aan S.

Ciriaco gewijde hoofdkerk zware schade toegebracht. Op 18 Juli 1944 werd Ancona door het 8ste leger onder Leese bezet.

Lit.: H. Nissen, Italienische Landeskunde, II, 415 vlg.; A. Peruzzi, Storia di Ancona (Pesaro 1835).

Kunsthistorisch

Vrij goed bewaard is de Boog van Trajanus, opgericht in 115 n. Chr. door Apollodorus van Damascus ter herinnering aan de uitbreiding der haven onder dien keizer. De Dom, toegewijd aan den H. Judas Cyriacus, is in de loop van de 13de eeuw op de Monte Guasco gebouwd, in de vorm van een Grieks kruis in' Romaans-Byzantijnse trant, drie-beukig met crypta. De gevel en de 12-kante koepel wordt aan Margaritone d’Arezzo toegeschreven. Sinds 1926 is de Dom Basilica Minor.

De kerkschat (in een deel der sacristie) bevat een Evangeliarium uit de 6de eeuw en een, met fraaie miniaturen, uit de 14de eeuw. De Dom is in Wereldoorlog II zeer zwaar door vliegtuigbommen beschadigd doch kan gerestaureerd worden. Uit de 12de eeuw dateert de S. Maria della Piazza, Romaans; de gevel is van 1210; onlangs ontdekte men mozaïeken en wandschilderingen van een oudere kerk, aldaar waarschijnlijk omtrent 750 gebouwd. Van de San Francesco (uit 1323) is vooral het portaal, door Giorgio da Sebenico (1455-1459) beroemd. Gothisch is de eenbeukige San Domenico.

Van het Sant’Agostino-klooster is enkel het fraaie portaal bewaard, vervaardigd door evengenoemden Giorgio da Sebenico (1460). Van zijn leerling Marino di Marco Cedrino (omtrent 1500) was het portaal van de S. Maria della Misericordia, in Wereldoorlog II geheel vernield. In weelderige gothiek bouwde Giorgio da Sebenico de gevel van de Beurs (Loggia dei Mercanti, 1454-1459). Er bestaan twee belangrijke kunstverzamelingen: de Pinacoteca Podestl. met werken van Franc. Podestl (1800-1895) en de Venetiaanse school; eraan verbonden is de Biblioteca Civica met buitengemeen talrijke handschriften (vele verlucht).

Het Museo Nazionale herbergt voorhistorische oudheden, Griekse vazen (o.a. de „vaas van Amandola”), vondsten uit de necropool Fermo en vroeg edelsmeedwerk. DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: A. Peruzzi, La chiesa anconitana (Ancona 1845).