Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Adriatische zee

betekenis & definitie

is een diep in het land dringende golf der Middellandse Zee, tussen Italië en het Balkanschiereiland. Door de 66 km brede zeeëngte van Otranto is zij met de Ionische Zee verbonden.

Zij heeft een oppervlakte van ongeveer het 20ste deel van de Middellandse Zee, is 780 km lang en 180-230 km breed. Haar noordelijk uiteinde is de Golf van Venetië, welke naar het N.O. overgaat in die van Triëst. In de vorm der kust valt een grote tegenstelling op te merken tussen de oost- en westzijde. De laatste bezit, behalve de Golf van Venetië, aan grotere insnijdingen slechts de baai van Manfredonia, terwijl verder de kust van Rimini af zuidwaarts geheel ongeleed is. De N.W.kust van Rimini tot Triëst is een echte lagunenkust. Vele eilanden werden in de loop der tijden door aanslibbing met het vasteland verbonden, dat daardoor steeds verder in zee opdringt. Natuurlijk is dit verschijnsel zeer ongunstig voor de aldaar gelegen havenplaatsen. Venetië wordt door de toenemende verzanding als havenplaats met de ondergang bedreigd en is reeds door het beter gelegen Triëst overvleugeld. Van deze stad af vertoont de kust van de Adriatische Zee een geheel andere gedaante; het groot aantal schiereilanden en eilanden is hier kenmerkend. Het Dalmatische kustgebied is door bodemdaling in ontelbare schiereilanden en eilanden opgelost. De onder water gelopen lengtedalen deden goede en veilige havens ontstaan. De verder naar het Z. volgende Albanese kust is vlak, moerassig en ongezond en heeft geen havens; alleen Durazzo vormt een uitzondering.De Adriatische Zee kan op grond der gesteldheid van haar bodem in twee gedeelten gesplitst worden. Het noordelijke bekken is zo ondiep, dat het bij een geringe verheffing van de bodem droog zou liggen. Het zuidelijke bekken daarentegen is zeer diep (tot 1132 m). Men heeft in de Adriatische Zee een regelmatige stroom van Gorfu langs de kust van Albanië en Dalmatië naar de Golf van Triëst en van daar west- en zuidwaarts langs de Italiaanse kust naar Straat van Otranto. Eb en vloed zijn er doorgaans nauwelijks merkbaar. De vloed is in het algemeen gering, wisselt tussen 0,3 en 1,8 m hoogte af. Het zeewater heeft er een aanzienlijk zoutgehalte.

De scheepvaart is er des winters gevaarlijk wegens de N.O. (Bora) en Z.O. (Sirocco)- winden. Tussen de eilanden der oostkust zijn deze winden dubbel gevaarlijk. Geregelde stoombootdiensten verbinden de voornaamste havens.

De fauna is zeer rijk. Naast kleine dolfijnen leven er 3-4 m lange robben; ook zeeschildpadden komen er voor. Visvangst wordt er overal uitgeoefend. De belangrijkste vissen zijn tonijnen, sardijnen, makrelen, zeealen en zwaardvissen; de Venetiaanse oesters zijn beroemd. Ook edelkoraal en sponsen worden er gevist.

< >