is een zeestadje van ca 8000 inw. in de Italiaanse provincie Salerno, aan de Golf van Salerno, aan de kustweg van het zgn. Sorrentijns schiereiland (Litoranea amalfitana) en aan de uitgang van een nauw, rotsachtig dal.
Amalfi is de zetel van een aartsbisschop en heeft een zeer oude kathedraal in Noormans-Byzantijnse stijl, enige fabrieken (papier en macaroni), en enige scheepvaart. Zij is de geboorteplaats van Masaniello. Volgens de overlevering (als Amalphia) gesticht door Romeinse gezinnen, die in de 4de eeuw op een reis naar Constantinopel schipbreuk leden, voor het eerst in akten genoemd in de 6de eeuw n. Chr.,werd zij door haar veilige ligging tegen de Langoharden, in de middeleeuwen een aanzienlijke handelsrepubliek met graven en hertogen (dogen) aan het hoofd. Wel was zij onderworpen aan den Grieksen stadhouder te Napels, maar zij koos haar eigen bestuur en vormde haar eigen legermacht. In 836 werd zij overrompeld en geplunderd door Richard, prins van Benevento en Salerno, die de inwoners naar het door de pest ontvolkte Salerno liet brengen. In 839 echter keerden dezen naar hun geboortestad terug en Amalfi werd weder groot en machtig. Later kregen er enige aanzienlijke families het gezag in handen en verwierven de grafelijke en hertogelijke waardigheid. Een telg van deze, Mansus II (960-1000), verenigde Amalfi met Salerno, waaraan hij zijn eigen grondgebied, dat van Apulië en Calabrië toevoegde. De handel bloeide in Amalfi vooral in de 10de eeuw en gedurende de eerste kruistocht. Het „Zeerecht van Amalfi” (Tabula Amalphitana) was geldend voor alle volkeren, die de Middellandse Zee bevoeren, en de rijke kooplieden van Amalfi hadden magazijnen te Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem. Na die tijd kwijnde Amalfi; zijn welvaart en zijn handel werden in 1135 en 1137 door de strooptochten der inwoners van Pisa geheel vernietigd. In 1137 werd de stad Noormans; uit die beheersingstijd dateert de Sant’Andrea-kathedraal. Het hertogdom Amalfi werd later door koning Alfonsus toegewezen aan Raimondo Orsim, van wien het overging op Antonio Piccolomini, een neef van paus Pius II. De stad kwam evenwel niet weder tot bloei. In 1650 verleende de koning van Spanje aan Ottavio Piccolomini wederom het hertogdom van zijn vaderen.DR H. J. KEUNING
Kunsthistorisch
Een steile trap voert naar de gevel van de Dom, de Sant’Andrea, in 1204 uit gekleurde stenen opgetrokken in romaanse en gothisch-noormanse stijl, en in i8gi door Enrico Alvino gerestaureerd. Het mozaïek in het gevelveld is van Domenico Morelli (Napels 1826i8gi), de slanke campanile dateert uit 1276 en werd in 1768 hersteld; het onderste gedeelte is nog romaans, de bovenverdiepingen noormansgothisch-arabisch. De voorhal is uit afwisselend zwarte en witte steen opgetrokken. In opdracht van den Amalfitaan Pantaleon goot omtrent 1066 te Constantinopel Simon de Syriër de bronzen deuren met zilveren kruisen en heiligenvoorstellingen. De geheel gerestaureerde kerk is driebeukig, in 1253 verrijkt met een crypte, die in 1719 werd hernieuwd. Op het hoofdaltaar een beeld van den H. Apostel Andreas door Michelangelo Naccherino (1535 - ca 1620) uit Florence. Onder het altaar de uit Constantinopel overgebrachte resten van den Apostel, behalve het hoofd. Bij het koor heeft men in de vroege middeleeuwen twee zuilen uit Paestum opgericht; men ziet er twee kandelaars, evenals de beide ambonen met marmermozaïek versierd. In het binnenpand, Chiostro del Paradiso, zijn ranke zuilen twee aan twee door spitsbogen met elkander verbonden, uit marmer opgetrokken door Giulio di Stefano (ca 1140). Een deel ervan is als museum ingericht. Het Cisterciënserklooster boven Amalfi, uit 1212, met fraai kloosterpand, kwam later aan de Capucijnen en is nu een hotel. DR JOHN B. KNIPRING Lit.: Moretti, La prima repubblica marinara d'Italia (Ravenna 1904).