Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alfonsus (castilië)

betekenis & definitie

is de naam van verschillende koningen van CASTILIË

Alfonsus II,

(el Casto), regeerde van 789-842 als koning van Asturië. Hij bestreed de Spaanse Islam met de hulp der Karolingers.

Alfonsus III,

de Grote, van 866-909 koning van Asturië, speelde in de strijd tegen de Islam een voorname rol. Hij drong door tot bij Coïmbra en bevolkte opnieuw met Christenen verscheidene steden van het Z. van Galicië en het N. van Portugal. In het centrum van het Iberisch schiereiland kon hij zijn invloed uitbreiden tot bij Toledo. Oud geworden, werd hij afgezet door zijn zonen, die het rijk, dat hij aanzienlijk had uitgebreid, onder elkaar verdeelden.

Alfonsus VI,

regeerde van 1072-1109, moest na de dood van Ferdinand I, zijn vader, op 27 Dec. 1065 eerst onderdoen voor zijn broeder Sancho en zocht zijn toevlucht bij de Arabieren in Toledo. Sancho werd op 4 Oct. 1072 vermoord en Alfonsus nam het gezag over zowel in Castilië als in Leon. Ook Galicië kon hij beheersen en in 1076 werd hij daarenboven meester van een deel van Navarra. Van 1079-1085 maakte de „Reconquista” van het door de Muzelmannen beheerste Iberische gebied zeer aanzienlijke vorderingen. Onder Alfonsus’ beleid werd op 6 Mei 1085 Toledo heroverd. Dit bezorgde den koning een groot prestige zowel in binnen- als buitenland. Hij verhoogde zulks nog door de bescherming van de opkomende internationale handel, van de bedevaarten naar Santiago van Compostela, van de kloosterorde van Cluny en door de vervanging van het Mozarabische of specifiek Spaanse rituaal door het Romeinse. Alfonsus toonde zich zeer verdraagzaam tegenover de onderworpen Mohammedaanse bevolking (Mudejares), die vrij haar eigen cultuur kon behouden en ontwikkelen. Toen zijn troepen ook in Zuid-Spanje doordrongen, werd hij daaruit verdreven door de uit Marokko overgekomen Almoravieden, die hem op 23 Oct. 1086 bij Zalaca versloegen. Van die tijd af is Alfonsus niet meer de hoofdfiguur in het Christelijke Spanje. Die rol wordt overgenomen door Rodrigo Diaz (el Cid), een Castiliaans edelman, die een eigen rijk sticht in het gebied van Valencia. Daarom zijn de laatste regeringsjaren van Alfonsus VI veel minder roemrijk.

Lit.: R. Menéndez Pidal, La Espana del Cid (2 dln, Madrid

1929).

Alfonsus VII,

Ramón, geb. 1104, van 1126-1157 koning van Castilië en Leon. Hij streefde er naar, de Spaanse rijken met elkaar te verenigen. Hij beschermde de Christelijke kerk, maar evenzeer de Moorse beschaving. Tegen de veldwinnende Almohaden was hij niet bestand.

Lit.: A. Ballesteros, Historia de Espana, II (1920), pag. 256-263.

Alfonsus VIII,

de Edele, koning van Castilië, geb. 11 Nov. 1155 (1158 - 6 Aug. 1214). Hij volgde zijn vader Sancho III op, onder regentschap van G. F. de Castro. Tijdens het regentschap trachtte Fernando II van Leon zijn invloed in Castilië te vestigen en maakte zich meester van Toledo, terwijl Sancho VI van Navarra andere steden veroverde. Alfonsus VIII nam in 1166 zelf de regering in handen en het gelukte hem in 1170 een verbond met Aragon te sluiten en vervolgens de verloren gegane steden op Navarra te heroveren. In 1169 huwde hij met Eleonora van Poitou, dochter van Hendrik II, die hem het hertogdom Gascogne aanbracht, dat hij echter van 1202-1204 tevergeefs trachtte te bezetten. Alfonsus neemt een belangrijke plaats in de Spaanse geschiedenis in door zijn grote overwinning op de Almohaden bij las Navas de Tolosa op 16 Juli 1212, aan het hoofd van een internationaal kruisleger. Aldus werd centraal Spanje voorgoed van het Mohammedaanse gevaar bevrijd en werd de vlakte van de Guadalquivir voor Castilië opengelegd. Alfonsus VIII stichtte ook de eerste Spaanse Christelijke universiteit te Palencia (1212).

Lit.: A. Ballesteros, Historia de Espana II (1920), pag. 264 vlg.

Alfonsus IX,

koning van Leon (1188-1230), speelde een rol in de herovering van Extremadura op de Mohammedanen.

Alfonsus X,

koning van Castilië en Leon, bijgenaamd „de geleerde” (Toledo 23 Nov. 1221 -Sevilla 4 Apr. 1284), was de zoon van Ferdinand den Heilige en van Beatrix van Hohenstaufen; hij werd koning op 1 Juli 1252. Gedurende de eerste jaren van zijn regering moest hij, zoals de meeste van zijn voorgangers, hoofdzakelijk strijden tegen de Spaanse Mohammedanen. Deze militaire moeilijkheden beletten hem niet, zijn candidatuur te laten gelden, toen Willem van Holland, Rooms koning, in 1256 overleed. Richard van Cornwallis werd echter in 1257 gekroond en Alfonsus kon niet veel meer doen dan vruchteloos protesteren. In de binnenlandse politiek was Alfonsus niet gelukkiger. Hij moest talrijke inbreuken op zijn macht dulden vanwege de Castiliaanse edelen. Om zich tegen de Muzelmannen te kunnen verdedigen, moest hij van het gemunte geld schroot maken. Zijn regering eindigt te midden van de grootste moeilijkheden. Op cultureel gebied is zij vooral gekenmerkt door de drukke vertaalarbeid, die aan het hof plaats had. Talrijke wetenschappelijke werken, in het Arabisch of het Hebreeuws gesteld, werden in het Latijn vertaald. Zo diende Spanje als schakel tussen de Oosterse wetenschap en de Europese cultuur. Alfonsus liet ook een beroemd wetboek opstellen, het Libro de las leyes of Siete Partidas. De geschiedschrijving en de dichtkunst ontwikkelden zich eveneens, zodat zijn bijnaam door dit alles wel voldoende wordt verklaard.

Lit.: The Cambridge Medieval History, VII, hfst. XX; J. A. Sanchez Pérez, Alfonso X el Sabio (Madrid z.j.); A. Ballesteros, Sevilla en el siglo XIII (1918); Idem, Las pretensiones de Alfonso el Sabio al Imperio aleman (1918).

Alfonsus XI,

koning van Castilië en Leon (1312-1350); was maar één jaar oud bij de dood van zijn vader. Pas in 1325, bij zijn meerderjarigheid, kon hij de edelen weer aan het koninklijk gezag onderwerpen. Hem komt de eer toe, de laatste inval der Moren in Spanje te hebben gestuit (slag bij de Salado, 28 Nov. 1340). Hij veroverde in 1344 Algericas, maar een poging in 1349 om zich van Gibraltar meester te maken, mislukte. Op de Cortes-vergadering te Alcala de Henares deed hij in 1348 de Siete Partidas (z Alfonsus X) als suppletoir wetboek erkennen.

Lit.: The Cambridge Medieval History, VII, hfdst. XX.

< >