Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Alexander von humboldt

betekenis & definitie

(Friedrich Wilhelm Heinrich), Duits natuuronderzoeker (Berlijn 14 Sept. 1769-Tegel 6 Mei 1859), studeerde vnl. natuurwetenschappen te Frankfort a.d. Oder, Berlijn en Göttingen, waar hij vriendschap sloot met George Forster, met wie hij een reis door de Nederlanden en Engeland maakte (1790).

In 1792 werd hij benoemd tot Oberbergmeister, maar doordat hij in 1796 de beschikking over een groot vermogen kreeg en een grote lust tot reizen had, verliet Humboldt in 1797 de staatsdienst en maakte met de botanicus Aimé Bonpland een studiereis door de Spaanse koloniën, vanwaar zij in 1804 via Philadelphia en Washington huiswaarts keerden. Van 1808-1827 woonde Humboldt te Parijs en genoot daarbij als kamerheer van de Pruisische koning een jaargeld. In 1827 vestigde hij zich op wens van Frederik Willem III te Berlijn en maakte op verzoek van tsaar Nicolaas I in 1829 een reis naar West-Siberië, de Kirgiezensteppen en terug via de Kaspische Zee. Reeds had Humboldt grote roem verworven door zijn colleges aan de Berlijnse universiteit en zijn lezingen voor het grote publiek in de Singacademie over physische geografie, waarbij hij geheel andere ideeën ontwikkelde dan de in die tijd gangbare. Uit deze lezingen is zijn beroemdste werk Kosmos gegroeid. Hij werd al spoedig als geestelijk middelpunt van Berlijn beschouwd.

Nog enige malen moest hij koning Frederik Willem IV op diplomatieke reizen vergezellen: in 1842 naar Engeland, in 1845 naar Denemarken. Hij stierf hoogbejaard en werd op het familiegoed Schlosz Tegel bij Berlijn begraven.Hoofdzaak blijft bij Humboldt zijn grote talent voor de synthese, het samenvatten van afzonderlijke waarnemingen tot een alles omvattende wereldbeschouwing. Hij was de eerste, wie het gelukte een algemeen overzicht over de gehele natuurwetenschap in een prachtige vorm weer te geven. Zijn ideaal is steeds geweest een harmonische verbinding tot stand te brengen tussen de klassieke geest en de opkomende moderne natuurwetenschap. De beste delen van zijn hoofdwerk Kosmos zijn dan ook de hoofdstukken: Geschichte der physischen Weltanschauung, Anregungsmittel zum Naturstudium en Das Naturgemälde. Zo moet hij geëerd blijven als een der grootste baanbrekers van de moderne wereldbeschouwing. Voor de sociale aardrijkskunde is hij vooral van betekenis, doordat hij als plantengeograaf de grondslag legde voor de oecologie, waarvan de beginselen door Vidal de la Blache zijn toegepast op de verhouding tussen de menselijke groepen en haar natuurlijk milieu (z aardrijkskunde).

Bibl.: Voyage aux régions équinoxiales du Nouveau Continent fait en 1799-1804 par A. de Humboldt et A. Bonpland (20 dln folio en 10 dln quarto, 1807-1851; van deze volledige uitgave bestaat slechts één druk; onderdelen zijn echter later herhaaldelijk herdrukt); Ansichten der Natur (Stuttgart 1808); Kosmos (5 dln, Stuttgart 1845-1862); Mineralogisch-geographische Reise nach dem Ural, Altai und dem Kaspischen Meere (Berlin, 2 dln, 18371842); Kleinere Schriften (Stuttgart 1853).

Lit.: K. Bruhns, A. v. H. (Leipzig, 3 dln, 1873); S. Günther, A. v. H. und L. v. Buch (Berlin 1900); G. v.

Bülow, Lebensbild A. v. H.s aus den Familienpapieren (iodedr. 1902); L. Döhring, Wesen u. Aufgaben der Geographie bei A. v. H. (1931).

< >