groot en veelzijdig Duits toneelspeler (Mannheim 7 Sept. 1867),kwam als volontair aan het Hoftheater te Mannheim en debuteerde als Kosinsky in Die Räuber van Schiller. Van 1886 af bereisde hij ongeveer 3 jaren de provincie.
Daarna was hij 4 jaren bij het Meininger Hoftheater (de beroemde Meiningers*); in 1897 te Berlijn; in 1900 aan het Duitse Theater, dat onder directie van den bekenden Otto Brahm stond; in 1904 ging hij met Brahm naar het Lessingtheater en in 1907 kwam hij bij Reinhardt, speelde daar met Kainz, Moïssi en Else Heims vele klassieken. Sedert I9i4vervulde hij gastrollen bij allerlei gezelschappen met zijn vrouw Ëlse Bassermann. Bij de komst van het Hitler-regime nam hij de wijk naar het buitenland. In 1932 maakte hij een tournee door Nederland, in 1937 door Frankrijk, Zweden, Noorwegen, de Randstaten en Polen, in 1939 werkte hij met Piscator samen in New York. Hij speelde grote karakterrollen in stukken van Hauptmann, Ibsen, Strindberg, Sudermann, enz. Zijn bekendste rollen zijn Nathan der Weise en Egmont.
Ook als filmacteur heeft hij grote bekendheid verworven. Eind 1946 keerde hij naar Europa terug en vierde op 80jarige leeftijd in Wenen nog grote triomfen. Zijn mooiste rol acht men zijn geste, de gouden Ifflandring over te dragen aan zijn doden collega Alexander Moïssi.Lit.: Jul. Bab, Alb. B. (Leipzig 1929).