of Alani is de naam van een groot nomadenvolk, dat deel uitmaakte van of nauw verwant was aan de volkerengroep der Sarmaten en derhalve van Indogermaanse afkomst was. De Alanen bewoonden in de latere Oudheid het steppengebied ten N. van de Kaspische Zee en de Kaukasus tot de Don.
Van hier uit deden zij invallen in de oostelijke provinciën van het Romeinse rijk. Met de Hunnen, die in 370 n. Chr. uit Azië Europa binnenvielen, is een deel der Alanen westwaarts getrokken. Zij vestigden zich eerst in Pannonië; in 406 ondernamen zij te zamen met de Vandalen en de Sueven de grote verhuizing door Germanië en Gallië tot in Spanje. Een deel bleef achter in de omstreken van Orleans, anderen vielen in 464 Italië binnen, maar werden door Ricimer bij Bergamo verslagen. Het gros vestigde zich echter in de Spaanse provincies Lusitania en Cartagena. Hun macht werd volkomen vernietigd in de oorlog tegen den koning der West-Goten (Vallia in 418). De overblijfselen verenigden zich toen met de Vandalen, met wie zij in 429 naar Afrika overstaken. Een aantal Alanen bleef in hun oorspronkelijke woonplaatsen en deze worden gedurende de Middeleeuwen nog herhaaldelijk vermeld. De Osseten in het Kaukasus-gebergte stammen van hen af.PROF. DR TH. J. G. LOCHER
Lit.: G. Tomaschek, Kritik der ältesten Nachrichten über den skythischen Norden, I—II, in: Sitzungsberichte der Wiener Akad., Phil. Hist. Cl. CXVI en CXVII (1888); I. Kulakowski, De Alanen in de getuigenissen van de classieke en byzantijnsche schrijvers (Kiew 1899), (Russ.); Idem, in Pauly-Wissowa, Real Encycl. der dass. Altertumswissensch., I, kol. 1282-1285; E. Täubler, in Klio IX (1909); L. Schmidt, Geschichte der deutschen Stämme (Berlin 1910-1918), I, II; H. Hirt, Die Indogermanen (1905); M. Ebert, Südrussland im Altertum (Bonn-Leipzig 1921); W. Miller, Die Sprache der Osseten, in: Grundriss der iran. Philologie, hrsg. v. W. Geigerund E. Kuhn, I (1903); A. Christensen, Textes ossètes (Copenhague 1921).