eigenlijk Georg Bauer, Duits arts en mijnbouwkundige (Glauchau, Saksen, 24 Mrt 1494 - Chemnitz 21 Nov. 1555), bezocht de Latijnse School te Zwickau, studeerde daarna te Leipzig filosofie. In 1518, 24 jaar oud, werd hij conrector der Latijnse School te Zwickau, in 1520 leraar in het Grieks en vervolgens rector van de nieuw gestichte Griekse School, bleef dit twee jaar en vertrok toen naar Italië om te Bologna en Padua medicijnen, chemie en filosofie te gaan studeren.
Hij werd, vermoedelijk te Ferrara, doctor in de medicijnen. Hij stelde zich ten doel, de door de Grieken en Romeinen gebruikte, doch in zijn tijd slechts bij name bekend zijnde geneesmiddelen van minerale en metallieke aard terug te vinden. Dit zal de reden zijn geweest, dat hij zich na zijn terugkeer in de mijnstad Joachimstal vestigde als stadsarts (1527). In 1533 verhuisde hij naar Chemnitz. Daar werd hij Stadtrat en koos men hem herhaaldelijk tot burgemeester. Tijdens de godsdiensttwisten werd hij in 1552 uit al zijn ambten ontzet en verloor hij zijn vermogen. Geheel verarmd stierf hij op 21 Nov. 1555. Daar Chemnitz hem een eerlijke begrafenis weigerde, werd hij bijgezet in de Stiftskirche te Zeitz.Zijn hoofdwerk, De Re Metallica, Libri XII, afgesloten in 1550, verscheen eerst in 1556, vier maanden na zijn dood, en een Duitse vertaling zag een jaar later het licht. Hij schreef met het doel „die Jugend zur Erforschung der Natur anzuspornen”. Hij heeft veel meer bereikt. Zijn werk was gedurende twee eeuwen het standaardwerk voor Mijnbouwkunde en Metallurgie. Voor ons geeft het een beeld van de stand der techniek in zijn tijd, zo helder en volledig als maar mogelijk is. In 1928 is het werk door de Agricola-Gesellschaft te München in Duitse vertaling opnieuw uitgegeven met 292 uitstekende reproducties der houtsneden. IR J. BAKKER GZN
Lit.: E. Darmstaedter, Agricola (München 1926).