Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Agglomereren

betekenis & definitie

betekent samenvoegen van kleine deeltjes tot grote stukken. In de natuur, bij de vorming van kristallen uit verzadigde oplossingen of uit de vloeibare faze van de stof door afkoeling; technisch agglomereert men met behulp van warmte door de fijnkorrelige stof te smelten en daarna af te koelen, door de stof week te maken, waardoor de afzonderlijke stukjes, al of niet onder druk, aan elkaar geplakt worden en ten slotte door verhitting van de stof tot een temperatuur, waarbij de deeltjes aaneen gesinterd worden. (Ceramiek en powder metallurgy).

Verder agglomereert men door het poeder op te lossen en daarna het oplosmiddel te verdampen. Ook kan men gebruik maken van druk (briketteren). Door agglomereren kan men zowel compact als poreus materiaal maken. Bij het sinteren wordt de stof enige malen achtereen, gedurende korte tijd verhit; de deeltjes worden dan slechts aan het oppervlak week en gedeeltelijk vloeibaar, zodat ze aaneen gelast worden en poreuze klompjes vormen. Bij deze aaneenhechting spelen ook vaak diffusie en chemische reactie in vaste toestand een rol. Daar de hechting door atomaire of moleculaire cohaesiekrachten geschiedt, die van de orde van grootte der roosterkrachten zijn, kan de vastheid van gesinterde lichamen zeer groot zijn. Cokes vormt een voorbeeld van zo’n gesinterd agglomeraat. Het briketteren kan met of zonder bindmiddelen plaats vinden. Steenkoolbriketten (ook eierkolen) worden gemaakt door aan kolenstof teer, als bindmiddel, toe te voegen. In het algemeen gesproken, voegt men een kit toe en perst bij een temperatuur waarbij deze kit week wordt. Is de stof uit zichzelf plastisch, dan kan zonder bindmiddel geperst worden, bij een temperatuur waarbij de stof week wordt. Als bindmiddelen komen in aanmerking: teer, vetten, wassen, harsen, tragant, agar-agar, chloor-magnesium-oplossing, waterglas, enz. De agglomeratie vindt vele toepassingen in de techniek. Overal waar een poedervormige stof met een gas moet reageren, moet het poeder geagglomereerd worden. Anders zou het poeder geheel of gedeeltelijk met het gas worden meegenomen, waardoor het uit de reactieruimte zou verdwijnen, de leidingen zou verstoppen en te veel weerstand aan de gasstroom zou bieden. Om die reden worden ook poedervormige katalysatoren geagglomereerd, evenzo de fijnkorrelige, door flotatie gewonnen ijzerertsen, voordat ze in de hoogoven worden gebracht. Voor het maken van korrelvormig materiaal, laat men vloeistofdruppels op een poederlaag vallen (water bij keukenzout, waterglas bij natriumsulfaat). Er ontstaan dan erwtvormige stukjes, die van het overblijvende poeder afgezeefd en daarna gedroogd worden in draaiende trommels. Men agglomereert vaak om het eindproduct in een voor de handel of voor het gebruik geschikte vorm te brengen. De pharmaceutische industrie bijv. brengt vele producten voor het gemak bij het innemen en voor een constante dosering, in de vorm van tabletten, bolletjes en dergelijke vormen aan de markt. Daarbij worden dikwijls zetmeel en dergelijke onschadelijke stoffen als bindmiddel gebruikt. Uit de gesmolten toestand laten zich alle mogelijke vormen maken, zoals platen, bollen, enz. Bijv. vast natriumhydroxyde komt in verschillende vormen in de handel. Men kan er schubben van maken door gesmolten NaOH over een koelwals te verspreiden en het, zodra het vast geworden is, door een schaafmes van de wals scheiden. Het vormt platte stukjes, wanneer men het druppelsgewijs op een gekoelde plaat laat vallen en bolletjes, wanneer men deze druppels over een lange weg door koele lucht laat vallen.Een moderne toepassing van agglomeratietechniek vormt de zgn. powder metallurgy of Metallkeramik, waarvoor nog geen Nederlands woord is ingeburgerd. Men stelt echter voor hier te spreken van sintermetalen en poedermetallurgie. Hierbij worden metaalpoeders bij hoge, maar ver onder het smeltpunt gelegen temperaturen, geperst tot een stuk metaal, dat daarna nog eens tot sintertemperatuur wordt verhit. Belangrijke eigenschappen der metalen, als dichtheid, hardheid, electrisch geleidingsvermogen, kan men op deze wijze veranderen en aanpassen aan bepaalde eisen.

Lit. F. A. Henglein, Grundrisz der Chemischen Technik, 3. Aufl. (Berlin 1943); W. D. Jones, Principles of Powder Metallurgy, with an account of industrial practice (London 1937); F. Skaupy, Metallkeramik (Berlin 1943). Conference on Powder Metallurgy, Massachusetts Institute of Technology (Cleveland 1942); Symposion on Powder Metallurgy. The American Society for Testing materials (Philadelphia 1943); J. W. Baeza, A course in powder metallurgy (New York 1943).

< >