Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Aelfric

betekenis & definitie

bijgenaamd Grammaticus, de grootste van de Oudengelse prozaschrijvers (± 955 ± 1020), werd opgevoed door bisschop Aetheiwold in diens beroemde kloosterschool te Winchester. In 987 werd hij benoemd tot novicen-meester te Cerne Abbas in Dorset en in 1005 tot den eersten abt van Eynsham in Oxfordshire.

Hoewel evenals Beda een geleerde — zij het geen oorspronkelijk denker — was hij in de eerste plaats leraar. Gedurende de rampzalige regering van Koning Ethelred zette hij rustig het werk, dat Koning Alfred begonnen was, voort, nl. het schrijven van opvoedkundige en doctrinaire boeken voor de Christelijke gemeenschap, speciaal voor leken, onder wie hij invloedrijke beschermheren bezat. Zijn talrijke boeken kenmerken zich door veelzijdigheid en verscheidenheid: preken (drie series van veertig, de Catholic Homilies in twee series en The Lives of the Saints); bijbelse vertalingen en commentaren speciaal bedoeld voor leken (Introduction to the Old and New Testaments en bewerkingen van gedeelten van de Pentateuch en van de boeken van Josue, Rechters, Job, Esther en Judith); herderlijke brieven, wetenschappelijke monographieën (waarvan de belangrijkste is De Temporibus Annï); schoolboeken (Latijnse grammatica, woordenlijst en conversatieboek); en werken in het Latijn, o.a. een biografie van zijn leermeester St. Aetheiwold. De preken, vooral die over de Engelse heiligen Oswald, Edmund en Swithun, geven een interessante kijk op de zeden en gewoonten uit zijn tijd, en het Conversatieboek (Colloquium), later voorzien van een angelsaksische vertaling, bevat levendige taferelen uit het dagelijks leven. Aelfric’s stijl is, ofschoon hij wat veel hield van rhythmisch allitererend proza, een model van vlotheid, gratie en klaarheid. Hij was de eerste schrijver, die in de landstaal een doeltreffend middel vond voor het weergeven van moeilijke gedachtengangen. Zoals W. P. Ker het uitdrukt, is Aelfric „de grootmeester van het proza in al zijn vormen.”PROF. W. A. G. DOYLE-DAVIDSON

Belangrijkste uitgaven: J. Thorpe, A.’s (Catholic) Homilies, 2 series (London 1844-1846); J. Zupitza, A.’s Grammatik und Glossar (Berlin 1880); G. N. Garmondsway, A.’s Golloquy (London 1938); W. W. Skeat, A.’s Lives of the Saints, 4 dln, E.E.T.S. (London 1881-1900); Migne,Patrol.Lat. vol.CXXXIX.

Lit.: C. L. White, Aelfric, a New Study of his Life and Writings (Yale 1898); K. Sisam, „MSS. Bodley 340 and 342: Aelfric’s Catholic Homilies” in Review of English Studies VIII, 7-22 (1931)» 51-68 (1932) en IX, 1-12 (1933). M. Förster, Über die Quellen von A.’s Homiliae Catholicae I Legenden (Berlin 1892).

< >