Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Beda

betekenis & definitie

of Baeda, bijgenaamd venerabilis (de eerbiedwaardige), Angelsaksisch geleerde, geschiedschrijver en theoloog uit de eerste helft der 8ste eeuw (in Northumbrië 672 of 673 - Jarrow 26 Mei 735), werd reeds op 7-jarige leeftijd opgenomen in het klooster van Wearmouth dat hij later verliet voor dat van Jarrow. Daar bracht hij als monnik (hij ontving er tevens de geestelijke waardigheden van diaken in 6gi, van priester in 703) zijn hele verdere leven door, studerend, schrijvend en onderwijzend.

In zijn klooster begraven, werden zijn overblijfselen in de 1 ide eeuw naar Durham overgebracht. Pas enkele eeuwen na zijn dood ontstond de gewoonte hem de bijnaam venerabilis te geven. Op 13 Nov. 1899 werd hij door paus Leo XIII tot „doctor ecclesiae” verheven. (Feest 27 Mei).Zijn werken, waarvan hij zelf aan het einde van zijn Historia ecclesiastica een — niet geheel volledige — opsomming heeft gegeven, zijn talrijk en verscheiden, doch goed doordacht en uitgewerkt, weinig rhetorisch en critisch bewerkt. Heeft Beda in veel gevallen tal van oudere schrijvers (o.w. vooral Isidorus van Sevilla) geraadpleegd en nagevolgd, dan heeft hij toch zijn werken boven het peil van loutere compilaties weten te verheffen.

Zij hebben vrijwel alle, en vooral de geschiedkundige wetenschappelijke studies, een grote verspreiding gekend en een zeer grote invloed uitgeoefend op de (middeleeuwse) schrijvers. Hun juiste chronologische volgorde is moeilijk aan te geven, zodat een rangschikking naar de inhoud te verkiezen is. Een eerste groep omvat de studies over grammaticale onderwerpen: De metrica arte (over de verskunst), De schematibus et tropis (over de rhetorica) en De orthographia (eerder een glossarium), alle drie uit de jeugdperiode van Beda (geschreven tussen 691 en 703) en bestemd voor het schoolonderricht. Twee andere groepen omvatten gedichten (waarvan vele zijn verloren gegaan) en brieven. Zijn grootste aandacht en activiteit heeft Beda echter besteed aan theologische studies: commentaren op het Oude en Nieuwe Testament, naast homilieën en gebeden.

Doch veel beroemder en bekender is hij geworden door zijn wetenschappelijke en historische werken. In de eerste van deze twee groepen kunnen geciteerd worden De natura rerum (met Isidorus van Sevilla als leidraad), De temporibus liber (703; een handboek over de tijdsverdelingen met korte kroniek) en vooral De ratione temporum (725; een veel persoonlijker en uitvoeriger bewerking van de twee voorgaande werken). Onder de historische werken zijn verscheidene vitae: Vita sancti Cudbercti (tussen 705 en 716), Vita sancti Felicis (een weinig oorspronkelijke omzetting in proza van een oudere metrische vita) en de Vita abbatum Benedicti, Ceolfridi, Eosterwini, Sigfrid i atque Hwaetberhti (in feite een geschiedenis van de kloosters Wearmouth en Jarrow van hun stichting tot 716), een geografischhistorische studie over de plaatsen in het H. Land De locis sanctis (vóór 731 ; naar het werk van Adamnanus), een martyrologium met historische notities, en vooral de bekende Historia ecclesiastica gentis Anglorum, een geschiedenis van Engeland — in hoofdzaak van kerkelijk standpunt uit beschouwd — van de Romeinse invallen af tot 731, dat wel, met dat van Gregorius van Tours, een der beste historische werken is uit de vroege middeleeuwen.

Of de Angelsaksische vertaling, die er in de gde eeuw van gemaakt werd, aan koning Alfred den Grote moet worden toegeschreven, staat niet Vast.

DR L. VOET

Bibl.: De volledige werken van Beda zijn uitgeg. door Giles (12 dln, London 1843-1844), en Migne, Patrologia Latina, dln 90-95 (Paris 1850); de Historia ecclesiastica, door C. Plummer, 2 dln (Oxford 1896); J. E. King, 2 dln (1930).

Lit.: K. Werner, Beda der Ehrwürdige und seine Zeit (Wien 1875); G. F. Browne, The venerable Beda (London 1919); A. H. Thompson e.a., Bede, His Life, Times and Writings (Oxford 1935); W.

L. W. Laistner and H. H. King, A Handlist of Bede MSS. (Comell Univ. Press 1943); W.

Levison, Modern Editions of Bede (Durham Univ. Journal, N.S. VI blz. 78 ew.); E. S. Duckett, Anglo-Saxon Saints and Scholars (Macmillan 1947).

In enkele Engelse kathedralen, in sommige Zuidengelse handschriften, later ook in Noord-Duitsland en in Salzburg (St Petersabdij; 1782) vindt men Beda uitgebeeld in Benedictijnerhabijt met gewoonlijk in de rechterhand een boek.

< >