Nederlands schilder en etser (Dordrecht Oct. 1620 - begr. 15 Nov. 1691), was een leerling van zijn vader Jacob Gerritsz. Cuyp en heeft aanvankelijk de invloed ondergaan van landschapschilders als Jan van Goyen en Aert van der Neer.
Hij moet gereisd hebben, vooral langs de Nederlandse grote rivieren, want in zijn schilderijen treffen wij gezichten aan op Arnhem, Nijmegen, Hoog-Elten enz., terwijl daarin ook kerken uit het land van Kleef vallen te herkennen. Voorts bezocht hij klaarblijkelijk Utrecht, want de Domtoren van die stad komt herhaaldelijk in zijn schilderijen voor. Misschien heeft hij in Utrecht Jan Both ontmoet en is hij door diens invloed tot zijn prachtige weergave van het licht gekomen, op de wijze van Claude Lorrain. Het is echter waarschijnlijk dat hij ook werk van Rembrandt heeft leren kennen en wel reeds vóór diens leerlingen Van Hoogstraeten, Nic.
Maes en A. de Gelder naar Dordrecht terug waren gekomen.Cuyp was een vermogend man, hij bezat behalve zijn huis in Dordrecht een buitenplaats Dortwijk, en bekleedde verschillende ambten. Als schilder was hij zeer veelzijdig. Hij heeft landschappen en dierstukken geschilderd, maar ook gevogelte, waarbij hij de invloed van Gijsbert d’Hondecoeter verraadt, interieurs met figuren, portretten, kerkinterieurs en allegorieën en mythologieën. Het meest bekend is hij echter door zijn riviergezichten, waarin zijn prachtige weergave van het licht, de bezonken stemming, de sfeer van een bijzondere schoonheid zijn.
Cuyp toont daarin een grote oorspronkelijkheid, zowel in opvatting als schilderwijze. Hij bezat een grote liefde voor de natuur en een ongeëvenaard vermogen deze in zijn kunst tot uiting te brengen. Betoverend is soms de wijze waarop het licht even langs de ruggen van zijn koeien glijdt. Zijn meest geliefde kleuren zijn goudgeel, warmrood, grijs, zwart en dofgroen.
Vaak geeft hij de dingen weer gezien tegen het licht in ofwel hij laat de stralen van de avondzon schuin de huizen en schepen beschijnen. Zijn composities zijn evenwichtig en vaak monumentaal. De indruk van zijn schilderijen is harmonisch en vredig. Soms heeft hij aan zijn landschappen een Italiaans cachet gegeven.
Voorts heeft hij paarden en kleine groepen ruiters geschilderd, waarin wij portretten moeten zien. In Nederland vinden wij werk van zijn hand te Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Dordrecht, daarbuiten komen mooie voorbeelden van zijn kunst vooral in Engeland en in het Louvre te Parijs voor.
Lit.: W. Martin, Rembrandt en zijn tijd (Amsterdam 1936).