Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Aduard

betekenis & definitie

gemeente in het Westerkwartier der provincie Groningen, 3034 ha groot met (1943) 2117 inw. De bodem bestaat grotendeels uit klei, in het Z. uit laagveen en is voor 9/10 als grasland in gebruik ; veehouderij is dan ook hoofdbestaansmiddel.

Het dorp Aduard dankt zijn ontstaan aan een beroemd klooster van de orde der Bernardijnen, dat in 1192 werd gesticht door de abdij Klaarkamp, waarschijnlijk naar de verkleinde bouworde van Clairvaux; de kerk moet in de gothische tijd zijn gerestaureerd en kreeg elf rechthoekige straalkapellen en een stenen gewelf. Van het klooster is alleen nog de ziekenzaal over, die in 1727 werd hersteld en al spoedig tot Ned. Herv. kerk ingericht. Verschillende geleerden, o.w. Wessel Gansfoort en Rudolf Agricola ontvingen in het klooster Aduard hun opleiding; de kostbare bibliotheek werd in 1580, toen het klooster in brand werd gestoken, een prooi der vlammen. In het dorpje Fransum staat een op een terp gelegen kerk met zeer oude dakbedekking en bakstenen kansel uit de 14de eeuw.

Lit.: R. Post, Het Sint Bernardusklooster te Aduard, in Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht XLVII (1922) en XLVIII (1923); F. Vermeulen, Geschiedenis der Nederl. Bouwkunst I (’s-Gravenhage 1928), 422 vlg.; J. Nanninga Uitterdijk, Geschiedenis der voormalige abdij der Bernardijnen te Aduard (Groningen 1870).

< >