stad in Belgisch Brabant, aan de Demer, 1714 ha, op de grens van Kempen en Hageland; van veel belang zijn haar landbouw, vooral asperges en aardbeien, brouwerij, tijkweverij enz. Inw. 10 510 (1944).
Men deed vondsten uit de steentijd. Kruispunt onder de Romeinen, waarvan de Aurelianustoren overblijft. De graven van Aarschot waren al machtig ten tijde der Kruistochten; in de 13de eeuw bloeiden hier de lakennijverheid en het marktleven. Burggraafschap in 1518, hertogdom in 1533, ging het land van Aarschot in 1587 door huwelijk over aan de d’Arenbergs. De stad werd geteisterd door pest in 1575, 1606, 1635, 1666; door oorlog onder Karei den Stoute, en in 1578, 1705, 1746, 1914 en 1944; door storm in 1596; door brand in 1637.Merkwaardige gothische O. L. Vrouwekerk uit de 14de eeuw, met laat-gothisch doksaal, fijnbesneden koorgestoelte (misericordia’s), schilderijen van P. J. Verhaghen en een Aanbidding der Koningen van Casp. de Crayer. Begijnhof der 13de eeuw, heropgebouwd in 1635. Kasteel van Schoonhoven.
Lit.: Leyssens, Geschiedenis van Aarschot (2e uitg., A. 1854); Meerbergen, A. in 1914 (A. 1928); Idem, De Duitsche Bezetting te A. (A. 1928); Coveliers, O L.V. van A. (A. 1912); Grauls en Cuypers, Aarschotsche misericordia’s (A. 1938).