Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Augustinus

betekenis & definitie

Tot de merkwaardigste personen, die dezen naam hebben gedragen, behooren de volgende:

Aurelius Augustinus, de meest beroemde kerkvader van het Westen en de groote ijveraar voor de scholastieke wijsbegeerte. Hij aanschouwde het levenslicht op den 12den November 354 te Tagaste in Numidiè en werd door zijne vrome moeder, Monica genaamd, opgevoed in de kennis van het Christendom. De 17-jarige jongeling echter, die te Carthago zich toelegde op de Latijnsche letteren en op de welsprekendheid, gaf zich aan velerlei buitensporigheden over, totdat eene spreuk van Cicero over de hooge waarde van de wijsbegeerte betere gezindheden in hem opwekte. Hij gevoelde zich aangetrokken door de Manichaeërs, die door het vrije onderzoek der rede tot de volkomene waarheid zochten te komen. Gedurende 9 jaren vertoefde hij in hun midden, en nog was zijn dorst naar waarheid niet bevredigd, zoodat hij aan alle waarheid begon te twijfelen. Toen opende de kennis der geschriften van Plato een nieuw gebied voor zijn onderzoekenden blik.

Inmiddels was hij in 383 te Rome en in 384 te Milaan als leeraar in de welsprekendheid opgetreden, terwijl hij nog altijd aan de zinnelijke genietingen der wereld gekluisterd bleef. Aangespoord door den zedelijken ernst der Brieven van Paulus en door de tranen en smeekingen zijner moeder, keerde hij in 386 tot het Christendom terug. Na vrome overpeinzingen en wetenschappelijke oefeningen werd hij in den paaschnacht van 387 tegelijk met zijn zoon Adeodatus door Arnbrosius gedoopt. In het volgende jaar keerde hij over Rome naar zijne vaderstad terug, waar hij als het hoofd eener ascetische vereeniging in gestrenge afzondering leefde, totdat in 391 de gemeente van Hippo Regius (Bona) hem tot leeraar (presbyter) koos. Weldra wekte zijn talent als redenaar en als voorstander der regtzinnige leer de algemeene opmerkzaamheid.

Valerius, bisschop van Hippo, deed hem in 393 tot medebisschop wijden, en na dien tijd bestuurde Augustinus de Afrikaansche kerk door de magt van zijn geest en van zijne taal. Alle bestaande of opkomende ketters verdwenen als voor den adem van zijn mond. Zijn roem verbreidde zich over de geheele Kerk, en hij overleed te Hippo den 28sten Augustus 430, terwijl die stad door de Wandalen belegerd was.

De R. Katholieke kerk vereert Augustinus als een Heilige, en een groot deel der Protestanten acht hem hoog als den steunpilaar der regtzinnige leer. Eene talrijke orde van monniken (zie Augustijnen) is naar hem genoemd. Hij heeft met Pelagius (zie onder dezen naam) een hevigen strijd gevoerd over den vrijen wil, de erfzonde, de genade en de voorbeschikking. Door hem is de geheimzinnige leer der drie-eenheid op den voorgrond geschoven.

Het kloosterleven heeft hij met kracht bevorderd, maar tevens heeft hij door den gloed van geloof, hoop en liefde, die ons uit zijne geschriften tegenstraalt, krachtig medegewerkt tot de Hervorming. Van die geschriften zijn onderscheidene verloren gegaan, vooral de wijsgeerige, letterkundige en wiskundige. Tot de merkwaardigste, die tot ons gekomen zijn, behooren eene scherpzinnige en grondige apologie van het Christendom (De civitate Dei), en zijne “Bekentenissen (Confessionum Lib. XIII),” waarin hij een opregt en beoordeelend verslag geeft van zijn eigen levensloop en levenswandel. Erasmus bezorgde reeds in 1528 en 1529 te Basel eene uitgave van zijne gezamenlijke werken in 10 deelen, en dit is herhaald door de Godgeleerde faculteit te Luik, door de Benedictijnen, enz.

Uit die geschriften blijkt de schranderheid van zijn geest. Zonder een wijsgeer te wezen in den eigenlijken zin des woords, verdiept hij zich in de meest ingewikkelde bespiegelingen. De moeijelijkste theologische vraagstukken weet hij naar de wijze van Plato geleidelijk op te lossen, en hij wordt hierbij gedreven door een vurig godsdienstig gevoel, door een ongemeenen ijver voor de eer des Allerhoogsten en door diepen eerbied voor de Kerk. Daarom is zijne wetenschap nooit koud en afgetrokken, maar steeds doordrongen van den warmen adem der gemoedelijkheid en des geloofs. Een dogmatisch stelsel heeft hij zelf niet geleverd, maar het is uit zijne schriften geput en in het Westen algemeen aangenomen. Augustinus scheidt de Christelijke godgeleerdheid van de Heidensche wijsbegeerte en maakt het geloof tot den grondslag van het weten, of liever, het weten is bij hem de hoogste ontwikkeling van het geloof.

Hij is kerkleeraar in den volsten zin van het woord. Het denkbeeld Kerk, als de eenige bron van waarheid en zaligheid, is bij hem de ziel en het middelpunt van zijne wijsbegeerte en van zijne dogmatiek. Hij heeft de overtuiging doen ontstaan, dat buiten de Kerk geen heil te vinden is, en zijne verzekering omtrent de genademiddelen der Kerk gaf voedsel aan de werkheiligheid. Sommige van zijne stichtelijke werken zijn reeds zeer vroeg in het Nederlandsch uitgegeven.

Augustinus, de apostel der Angelsaksen. Deze werd in het jaar 596 met 39 Benedictijner monniken door Gregorius I naar Engeland gezonden, waar hij aan het hof van koning Ethelbert van Kent, op voorspraak van diens Christelijke gemalin Bertha, verlof ontving, om in dat rijk het Evangelie te verkondigen. De apostel werkte niet te vergeefs, want reeds na verloop van een jaar werd de Koning gedoopt, en het grootste gedeelte zijner onderdanen met hem. Augustinus begaf zich in het volgende jaar naar Frankrijk, werd er gewijd tot aartsbisschop der Angelsaksen en vestigde zijn zetel te Canterbury (Kantelberg). Hij zocht eene vereeniging tot stand te brengen tusschen zijne aanhangers en die der Oud-Britsehe Kerk, en men verhaalt, dat hij koning Edelfried van Northumberland tot wreedheden jegens de monniken heeft aangezet, toen deze zijn voorstel van de hand wezen. Hij overleed in 608 of 614.

Augustinus van Olmutz. Deze, eigenlijk Kasenbort of Käsenbrot genaamd, was een beroemd geleerde en een ijveraar voor de classieke wetenschap in Moravië, een vriend van Ulrich von Hutten, Konrad Celtes enz. Hij werd geboren omstreeks het jaar 1470 , studeerde te Padua in de regten en in de letteren, en was vervolgens geheimschrijver van Ladislaus, koning van Hongarije en Bohemen. Hij overleed den 11den Mei 1513, eenige Latijnsche geschriften in proza en poëzie nalatende.

Augustinus (Antonius), aartsbisschop van Tarragona, een bekwaam regtsgeleerde en staatsman. Hij werd geboren te Saragossa in 1517, studeerde aan onderscheidene Spaan- sche en Italiaansche hoogescholen, en werd in 1544 auditor di ruota te Rome, in 1554 pauselijke nuntius in Engeland, vervolgers bisschop van Alifi, toen gezant bij keizer Ferdinand I, daarna bisschop van Lerida, in welke hoedanigheid hij het Concilie te Trente bijwoonde, en eindelijk bisschop van Tarragona. Hij overleed in 1586 en liet eenige oudheidkundige geschriften na.

Augustowo was een Europeesch-Russisch gouvernement in het voormalig koningrijk

Polen. Het heeft op eene uitgebreidheid van 342 geogr. mijlen ruim 126000 inwoners. Het wordt besproeid door talrijke rivieren, zooals de Niemen, de Sceszuppe, de Biebrza, de Netta enz., en bevat onderscheidene meren. De bodem is er over het geheel zandig en zeer geschikt voor rogge, vlas en hennep, alsmede voor de veeteelt en de paardenfokkerij. Er zijn uitgestrekte wouden, waarin men den wolf, den beer en den eland aantreft. Vele delfstoffen worden er niet gevonden. De hoofdstad, die denzelfden naam draagt, telt 8000 zielen. Ook heeft men er een Augustowokanaal tusschen de Netta en de Niemen.