Manichaeërs zijn de belijders der door Mani of Manes gestichte godsdienst (Manichaeïsmus). Volgens deze leer bestaan er 2 eeuwige, oorspronkelijke wezens, namelijk een goede geest, heerschappij voerende in het rijk des lichts, en een booze geest, gezaghebbende in het gebied der duisternis — een God en een Duivel. Er bestaat strijd tusschen die beide geesten, waarbij een gedeelte van het rijk des lichts aan dat der duisternis onderworpen werd.
Om dit gedeelte te heroveren schiep God de wereld en zond Christus in een schijnligchaam op aarde, om de menschheid van de heerschappij der duisternis te verlossen. Ten laatste vergaat de wereld door vuur, de verloste zielen begeven zich naar het rijk des lichts, en de Duivel wordt voor eeuwig in boeijen geklonken.
De Manichaeërs bestonden, vereenigd onder priesterlijk beheer, uit volmaakten en leerlingen (toehoorders). Eerstgenoemden onthielden zich van wijn, vleesch, gemeenschap met vrouwen, bezit van aardsche goederen en ligchamelijken arbeid en werden door de leerlingen onderhouden. De Manichaeërs verspreidden zich sedert de 4de eeuw over Klein-Azië, Afrika en Italië, maar bezweken in de 6de eeuw voor de vervolgingen der Perzische magiërs en der Christelijke bisschoppen. Intusschen vindt men in de middeneeuwen nog sporen van een verborgen Manichaeïsmus.
Omtrent hunne kerkgenootschappelijke instellingen vermelden wij nog het volgende:
Aan het hoofd der gemeenten stonden bisschoppen, door Mani ten getale van 72 daartoe gewijd, ouderlingen en diakens, allen gekozen uit de klasse der volmaakten of uitverkorenen. Intusschen waren die bisschoppen enkel leeraren, daar de belangen en het bestuur der gemeenten in handen hieven van de gemeenteleden. Zij hadden geene tempels, altaren, beelden, offeranden en dergelijke zinnelijke hulpmiddelen voor de godsdienst. De godsdienstoefening bestond in gezang, gebed, voorlezing der Gewijde Boeken en toespraken. Het avondmaal vierden zij zonder wijn en den doop verschoven zij veelal tot gevorderden leeftijd. Hunne feesten waren, behalve de zondagen, de gedenkdag van het lijden en sterven van Jezus en de sterfdag van Mani. Deze laatste werd in Maart gevierd en men plaatste dan op eens verhevenheid in de vergaderzaal een ledigen stoel voor den geest van Mani.