Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Antiek

betekenis & definitie

Antiek, afkomstig van het Latijnsche woord antiquus (oud), noemt men in het algemeen alles, wat betrekking heeft op de ontwikkeling van de volken der Oudheid en dus eene afzonderlijke klasse vormt naast datgene , wat in verband staat met de ontwikkeling der volkeren van het middeleeuwsche en hedendaagsche tijdperk. Het woord antieken bezigt men gewoonlijk ter aanwijzing van kunstgewrochten, die uit den bloeitijd der Grieksche en Romeinsche beschaving tot ons zijn gekomen.

In den meest beperkten zin zijn het beeldhouwwerken, standbeelden en basrelièfs uit de dagen der Oudheid. Verzamelplaatsen van zoodanige voorwerpen dragen den naam van kabinetten of muséa van antieken.

De kunst der Ouden ontsproot uit de natuur en bleef, veel meer dan de middeleeuwsche of moderne kunst, onder de leiding van deze. Doch alleen de Grieken, van een levendig gevoel voor het schoone doordrongen, hebben meesterstukken op dat gebied geleverd. De Indische en Egyptische kunstenaar wist zich niet te verheffen boven de heerschappij van het stof; hij poogde indruk te maken door iets reusachtigs of iets geheimzinnigs te leveren. De Grieksche beeldhouwer daarentegen deed zijn gewrocht als het ware oprijzen uit den schoot der natuur, zoodat het zich met eene volkomene juistheid van omtrekken, met eene verwonderlijke waarheid, maar tevens met eene ongemeene sierlijkheid en bevalligheid voor het oog van den aanschouwer verhief, omdat hij van eene slaafsche navolging der natuur tot de voorstelling van het ideale natuurschoon wist op te klimmen. Vooral verheerlijkte de Grieksche kunst in hare standbeelden den mensch, wiens verhevene voorstelling wij in den Apollo van Belvedère en in de Venus van Medici bewonderen.