Gepubliceerd op 19-01-2021

Agrarische wetten

betekenis & definitie

(Leges agrariae). Wanneer het gebied van Rome zich uitbreidde, werd telkens een deel van het ingelijfde land door den staat geconfiskeerd (zie Ager publicus) en tot publiek domein gemaakt; de wetten welke de beschikking hierover regelden heetten Agrarische wetten; de eerste zoodanige wet van eenig belang en van blijvenden aard, was die welke in in 383 (jaar van Rome) door den tribuun Licinius Stolo werd voorgesteld en na een strijd van vijf jaren werd aangenomen; hierbij werd vastgesteld dat elk Romeinsch burger gerechtigd zou zijn gebruik te maken van een deel van de nog niet toegewezen staatsdomeinen, welk deel 500 jugera niet te boven mocht gaan, terwijl de gedeelten die het voorgeschreven maximum overschreden, onteigend en ärmeren burgers werden toegewezen; ook was elk gebruiker van staatsdomeinen gehouden een zeker aantal vrije mannen als ‘arbeiders in dienst te nemen.

Deze wet bood voor een tijdlang heilzame uitkomsten; doch omstr. het jaar 621 van de jaartelling van Rome, toen Tiberius Gracchus tot tribuun werd gekozen was de wet van Licinius in onbruik geraakt; hoewel in de Italiaansche, Frankische en Grieksche oorlogen groote landstreken veroverd waren, had er geen geregelde verdeeling van grond onder arme burgers plaats gehad gedurende de laatste eeuw; wel waren militaire koloniën in de veroverde gewesten aangelegd geworden, en genoten op deze wijze vele burgers van de uitbreiding der grenzen, doch uitgestrekte streken bleven staatseigendom en werden bebouwd door rijke Romeinen, waarvan verscheidenen inplaats van de voorgeschreven 500, duizenden jugera in gebruik hadden. Zoodra Tiberius Gracchus het bestuur in handen nam, vond hij dein moed voor te stellen, dat elk hoofd eener familie 500 jugera voor zichzelf en daarenboven 250 jugera voor elk zijner zonen zou mogen houden, en dat van elke bezitting, die de aangegeven maat te boven ging, het teveel aan den staat zou komen, met vergoeding aan den onteigende van gebouwen enz., door hem op den onteigenden grond gebouwd, en dat die gronden voorts zouden worden verdeeld onder de armen, met verbod het verkregene te verkoopen. Volgens de wetten en de constitutie van Rome was er niets onrechtvaardigs in dit voorstel; de grootste mannen van dien tijd keurden het goed, en ten spijt van den tegenstand der aristocratie werd tot den maatregel besloten; de wraakzucht dengenen die bij deze schikking zouden verliezen kostte Tiberius Gracchus het leven (zie Gracchus); hoewel aangenomen en niet officieel herroepen, trad de wet nimmer in werking. Verschillende Agrarische wetten werden achtereenvolgens in den loop der tijden behandeld, waarvan sommigen werden ingediend van aristocratische zijde en lijnrecht in strijd waren met die van Licinius en met de Semproniaansche (die van Tiberius Gracchus). Behalve Agrarische wetten die verdeeling van rijksgrond onder de armen bedoelden, werden er anderen, van piaatselijken aard, in behandeling genomen, inzonderheid betreffende het aanleggen van kolonies in veroverde gewesten, en dezen vonden veel minder tegenstand; in de latere tijden der republiek maakten de legeraanvoerders schikkingen omtrent het te verdeeilen land, welke schikkingen doorgaans door geen bepaalde wet, maar door het oordeel of de willekeur van de militaire leiders werden geregeld, en waarbij rechten van vroegere gebruikers menigmaal geschonden werden, terwijl de verdeeling doorgaans uitsluitend ten bate van militairen geschiedde. Langen tijd is aan de uitdrukking „Agrarische wet” de gedachte verbonden geweest van „afschaffing van landeigendom” in het algemeen, of ten minste van nieuwe verdeeiingen daarvan. Heyne, Savigny en inzonderheid Niebuhr hebben den algemeenen zin en het karakter dezer wetten verklaard, en ofschoon niet alle punten zijn opgehelderd, schijnt toch dit vast te staan — dat de Agrarische wetten geen betrekking hadden op privaat grondbezit, maar op publieke of staatsgronden.