Gepubliceerd op 29-01-2021

Familie

betekenis & definitie

lat. familia, oudtijds huiswezen, gezin; nl. het hoofd des huizes met de aan zijn macht onderworpen personen, zijn slaven en eigendom in het algemeen. Het woord F. wordt thans in verschillende beteekenis gebezigd; zoo spreekt men b.v. van „een familie hebben” in den zin van „kinderen hebben”; ook verstaat men onder F. de gemeenschap der echtgenooten en hunne kinderen, en in nog uitgebreider zin, de verwantschap, het geslacht, den kring der door gemeenschappelijke afstamming verbondenen, maagschap, degenen die door bloedverwantschap (zie ald.) en zwagerschap (zie ald.) met elkander in betrekking staan, ongeacht of de wortel der verwantschap eeuwen terug ligt. Over de ontwikkelingsgeschiedenis der familie heerscht ingevolge de nieuwere vorschingen op het gebied der vergelijkende volkenkunde, in de wetenschap groot meeningsverschil; de elkander bestrijdende opvattingen laten zich als moederrechts- en vaderrechtstheorie aanduiden. De vertegenwoordigers der eerste theorie leeren, hoewel met menige afwijking in de onderdeel en, over het geheel het volgende: de familie-eenheid, met het samenwonen en samenwerken van man en vrouw (onverschillig of daarbij polygamie of polyandrie heerscht) met den man als erkend hoofd, is een betrekkelijk laat product der hoogere kuituur; onder de oudste menschheid heerschte een vermoedelijk nog heden bij primitieve volkeren, b.v. in Australië voorkom, toestand, promiscuïteit geheeten, d.w.z. er bestond toenmaals een door geenerlei ceremonieele verbintenis beheerscht, volkomen vrij geslachtsverkeer tusschen de gezamentlijke leden van een stam of tusschen zekere onderafdeelingen van een stam; vele eigendommelijke zeden, als b.v. dat de jonge vrouw vóór het huwelijk alle stamgenooten ter wille moet zijn, of dat bij zekere plechtigheden of op ongeluksdagen ’n algemeen, vrij geslachtsverkeer intreedt, zijn als een overblijfsel der gemeenschappelijke of groepsgewijze huwelijken te beschouwen.

Ook in de geschiedenis van den eigendom heeft men gezocht naar bewijzen tegen het oorspronkelijk bestaan hebben der familie in haar huidigen vorm. Gelijk men in de oudste tijden den persoonlijken eigendom niet, of hoogstens tot werktuigen en wapens beperkt, kende, en de grondeigendom van kollectieven aard was, was ook de sexueele omgang gemeenschappelijk. Van dit standpunt moet men noodwendig tot een geheel anderen familievorm komen als den tegenwoordigen. Onder de heerschappij der promiscuïteit vervalt gelijk van zelf spreekt, elke verwantschap krachtens voortteling, en blijft slechts die op grond van geboorte (de zinnelijk Waarneembare band tusschen moeder en kind) over; een verhouding van het kind tot den vader is alsdan ondenkbaar; het begrip vader zelfs valt weg; de familiegraden kunnen alleen van de moeder uitgaan en haar broeders en zoons zijn de naaste mannelijke verwanten des kinds. Hiertegen wordt door de voorstanders der vaderrechtstheorie aangevoerd, dat er in het geheel geen primitief volk bestaat, welks geslachtsverhoudinger, die van de promiscuïtelt ook maar nabijkomen, en dat er evenmin een volk is aan te wijzen waarbij deze vroeger hebben bestaan; wat men als promiscuïteit heeft aangeduid waren niets anders dan de zeer losse betrekkingen tusschen de ongehuwde mannelijke en vrouwelijke jeugd, de oudere mannen echter waren steeds in het voortdurend, uitsluitend en erkende bezit van bepaalde vrouwen, wie elk ander geslachtsverkeer als een overtreding en een inbreuk op de rechten harer bezitters werd aangerekend ; de onloochenbare nauwere betrekking tusschen de van eenzelfde moeder afstammende personen heeft alleen en uitsluitend de beteekenis, dat onder deze een huwelijk verboden is; alle andere verhoudingen des levens worden uitsluitend door de betrekking van het kind tot den vader, niet door de betrekking tot de moeder of tot haar broeder, bepaald; overal op de geheele wereld, heden en voorheen, is de familie, gevormd door vader, moeder en kind, de sociale eenheid en de grondslag der maatschappelijke geleding geweest.

Een beslissende oplossing van dit vraagstuk wordt zoo goed als onmogelijk geacht; nauwgezette navorschingen hebben echter aangetoond, dat de familie-ontwikkeling zich niet overal op dezelfde wijze heeft voltrokken.

In de natuurlijke historie noemt men familie elke kleinere afdeeling van het natuurlijk stelsel, waarin in zekere gemeenschappelijke kenmerken onderling overeenstemmende geslachten van natuurlichamen naar hunne natuurlijke verwantschap vereenigd zijn. Het karakter der familie wordt door algemeene analogie aller deelen bepaald. De familie is weer verdeeld in onder-fatniliën en gedachten; meerdere verwante familiën vormen een orde, en meerdere bij elkander behoorende orden eene klasse.