Gepubliceerd op 18-03-2021

Staat

betekenis & definitie

Om eene algemeene definitie te geven van eenen Staat, tenminste eene zoodanige, dat ieder door de gegeven definitie wordt bevredigd, is niet zoo eenvoudig als het oppervlakkig schijnt. Men treft over het algemeen evenveel definities aan als er schrijvers zijn over dit onderwerp.

Zoo komt dan ook de bekende Fransche oeconomist Frédéric Bastiat, in zijn boek „1’Etat”, er toe, eene som van een millioen francs uit te loven voor dengene, die eene ,,définition simple et intelligible” geeft van den Staat. In het dagelijksch leven verstaat men onder het woord Staat niet altijd hetzelfde. Spreekt men b.v. van de woelingen in den Russischen Staat, dan bedoelt men daarmede het grondgebied; zegt men daarentegen dat de Russische Staat eene leening sluit, dan beschouwt men hier Staat als een rechtssubject, een rechtspersoon, terwijl, wanneer men iemand noemt burger van eenen Staat, men bedoelt dat deze behoort tot eene zekere gemeenschap, een zeker verband.Weer anders is de beteekenis in de uitdrukking b.v. dat de Nederlandsche Staat gehoorzaamheid eischt zijner onderdanen, waarbij men dan ’t oog heeft op het staatsgezag, de overheid.

De geschiedenis, de historische waarneming, kan ons slechts leeren wat men onder Staat heeft te verstaan. Uit de historie blijkt ons dat een eerste vereischte voor eenen Staat is, de vereeniging van een grooter of kleiner aantal menschen; dit aantal mag echter niet te klein zijn, het moet grooter zijn dan een gezin, het gezin is de cel van het Staatsorganisme. Meerdere gezinnen kunnen eenen Staat of Staatje vormen. Uit eene vereeniging van gezinnen ontstaat echter nog volstrekt niet altijd een Staat; hiertoe is noodig in de eerste plaats, dat zulk eene vereeniging van gezinnen, zulk een volk, zich vestigt op een bepaald, begrensd grondgebied.

Zoo vormde b.v. het Joodsche volk, rondzwervende door de woestijn, nog geen Staat; deze ontstond pas toen de Israëlieten zich vestigden in Kanaan.

Het derde eigenaardige kenmerk van eenen Staat is de aanwezigheid van een oppergezag over alles en allen, onverschillig door wie of hoe dat oppergezag wordt uitgeoefend. Waar geen gezag, geen overheid is, waar dus anarchie (regeeringloosheid) heerscht, is de Staat onbestaanbaar. Dit Staatsgezag is één en ondeelbaar, het duldt geen gelijkwaardig gezag in den Staat naast zich. De leer, afkomstig van Montesquieu, (trias politica genaamd) dat men het Staatsgezag moet splitsen in drie van elkander onafhankelijke, gelijkwaardige machten, wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, is reeds lang als onjuist verworpen. De vertegenwoordiger van het gezag, bij de verschillende regeeringsvormen ook verschillend, oefent de volheid van het gezag uit, vereenigt de drie genoemde Staatsmachten in zijn persoon.

Als vierde kenmerk kunnen wij nog noemen dat de Staat persoonlijkheid heeft, en als zelfstandig persoon, vertegenwoordigd door de overheid, kan optreden, b.v. als eigenaar etc. Wij kunnen van den Staat dus de volgende omschrijving geven:

De Staat is eene vereeniging van een grooter of kleiner aantal menschen op een bepaald begrensd gebied, door één gezag verbonden tot een zedelijk organisme of persoon.

Over het ontstaan van den Staat heeft eveneens steeds groot verschil van meening geheerscht.

Zeer bekend is, vooral door den bekende volgeling dier school, Jean Jacques Rousseau, de leer der Natuurrechtsschool, dat de Staat ontstaan is door eene vrijwillige, bewuste overeenkomst tusschen de samenlevende menschen onderling (pactum sociale, contrat social), omdat men begreep dat men daardoor rechtszekerheid verkreeg. Dit verdrag was vrijwillig gesloten en kan dus ook even willekeurig weder worden verbroken, indien slechts „de menschen”, het volk, dit wil. Hieruit volgt, en werd dan ook door Rousseau e.a. gepredikt, de leer der absolute volkssouvereiniteit.

Een zoodanig verdrag b.v. sloten volgens deze beschouwing de Joden, toen zij zich vestigden in Kanaan, en daardoor stichtten zij pas den Joodschen Staat, hoewel zij tevoren reeds een zeker verband vormden.

De Theocratische (godsdienstige) school daarentegen leidde het ontstaan van den Staat af van eene goddelijke wilsopenbaring, onttrokken aan den menschelijken wil, en als zoodanig was den Staat dan ook onbeperkt te gehoorzamen, mits echter de Staat zelf niet strijdig handelde met de kerkelijke voorschriften; de Staat was in elk geval ondergeschikt aan de Kerk. Veel logischer en daardoor aannemelijker, is de meening dat de Staat ontstaan is uit eene geleidelijke ontwikkeling van reeds aanwezige groepeeringen. Door de onbewuste ontwikkeling van het huisgezin tot familie, gemeente etc.

Men neemt algemeen het gezin aan als grondvorm, ofschoon hierover ook de meeningen verschillen.

Als het ware onafhankelijk van den mensch is de Staat dus geleidelijk geworden, niet gemaakt. Zijn ontstaan moet dus uit de historie worden verklaard, en in die ontwikkeling, in en met het volk, vindt het bestaan van den Staat zijne rechtvaardiging. Deze verklaring vindt hare verdedigers bij de volgelingen der Historische School. Evenzeer als de meeningen uiteenloopen omtrent het ontstaan van den Staat, verschilt men ook omtrent de vraag welke de grenzen zijn der Staatsmacht, der Staatstaak. Velen willen, met de School van het Natuurrecht, de Staatstaak alleen beperkt zien tot de bescherming der rechtszekerheid, kennen den Staat geene andere bestemming toe dan die van „Polizeistaat”, zooals Kant dit uitdrukte.

Ook de bekende school van den vrijhandel, de Manchesterschool, staat algeheele Staatsonthouding voor, behalve ter handhaving van recht en wet. Tegenover deze leer staan de voorstanders van meerdere of mindere Staatsinmenging, wier meening tegenwoordig, nu de zoogenaamde sociale wetgeving zoo naar voren treedt, meer en meer veld wint. De meest besliste voorstanders der Staatsinmenging zijn de socialisten, die de taak van den Staat en daarmede de macht zoo uitgebreid mogelijk willen maken. De Staat moet volgens hen de eenige producent, kapitalist en grondeigenaar worden, terwijl alle burgers in dienst van den eenen ondernemer, den Staat, aan de productie zullen medewerken.