Gepubliceerd op 19-09-2018

Lomp (1)

betekenis & definitie

Lomp bn. bw. (-er, -st), zwaar, grof, ruw, plomp, onbehouwen, niet net (van vorm of gedaante): lompe schoenen; dat is lomp bewerkt;

groot, log: nijlpaarden zijn lompe, kortpootige dieren, die in de rivieren van Afrika voorkomen,
onbeschaafd, ongemanierd een lompe boer; op eene lompe vraag past een lomp antwoord; zich lomp aanstellen;
— onverstandig, dom: eene lompe fout.