Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbehouwen

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), (van steen en hout) niet behouwen, niet door beitel of eenig ander werktuig van de ruwheid ontdaan en gladgemaakt : een onbehouwen blok marmer;

— (fig.) (van pers.) ruw, lomp, grof, hetzij in vorm of uiterlijke gedaante, of wel in manieren en gedragingen, ongemanierd: ohbehouwener kerel zag ik nooit; wat een onbehouwen lomperd;
— (spr.) een onbehouwen stuk vleesch, iem. met grove ledematen, of wel, een lomperd;
— (fig.) ruw, lomp, wat vorm of uiterlijke gedaante betreft, onmanierlijk groot: een leélijk, onbehouwen meubelstuk;
— (fig.) lomp, ongemanierd, of wel, wild, van weinig nadenken getuigende : gij hebt de onbehouwen taal dier afgevaardigden gehoord;
— bw. van wijze, op onbehouwen wijze: iets onbehouwen zeggen, verklaren; zich onbehouwen uitdrukken. ONBEHOUWENHEID, v.

< >