Wat is de betekenis van onbeschaafd?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbeschaafd

onbeschaafd - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen goede opvoeding of opleiding genoten hebbend Tot slot nog een hartenkreet over het Van Dale-woord van het jaar 2016: treitervlogger. Laten we dit woord maar heel snel vergeten, schreef iemand, want het beschrijft een onbeschaafd en irritant verschijnsel dat...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbeschaafd

adj. & adv., ûnbiskaefd, ûnbislipe, -bisnoeid, -biheind, -bimunstere, groubloedich.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbeschaafd

bn. bw., 1. (eig.) niet beschaafd, ruw, oneffen: ruwe, geheel on'beschaafde planken; 2. (oneig.) ongepolijst, onafgewerkt en ruw wat de vorm betreft: de verzen van Onno Zwier van Haren zijn veelal ruw en onbeschaafd'; 3. (-er, -st), (fig.) zonder beschaving, in onontwikkelde staat levende, ruw, woest: on'beschaafde...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbeschaafd

bn. (ongepolijst, ruw van vorm en [fig.] van manieren): een onbeschaafd volk; onbeschaafde taal, manieren.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbeschaafd

(onbə'scha:ft) bn. en bw. (-er, -st) 1. niet met de schaaf gladgemaakt, oneffen: hout 2. onafgewerkt, ongepolijst: die verzen zion nog - 3. ruw; een volk; een -e taal; -e manieren, zeden.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbeschaafd

(het accent wissel), bn. en bw., 1. (eig.) niet beschaafd, ruw, oneffen: ruwe, geheel on'beschaafde planken; 2. (-er, -st), (fig.) zonder beschaving, in onontwikkelde staat levend, ruw, woest: on'beschaafde volken; getuigend van gemis aan beschaving: on'beschaafde manieren; on'beschaafde taal; bw., hij spreekt onbeschaafd'...

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbeschaafd

bn. bw. niet beschaafd, niet met de schaaf gladgemaakt, ruw, oneffen : onbeschaafd hout; de zitplaatsen waren ruwe, geheel onbeschaafde planken; ongepolijst, onafgewerkt en ruw wat den vorm betreft: de verzen van Onno Zwier van Haren zijn veelal ruw en onbeschaafd; — (-er, -st), (overdr.) niet van de oorspronkelijke ruwheid ontdaan, in onontw...