Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie B
- Berkenbastje
- Berkenhout
- Berkenlied
- Berkenrijs
- Berkenspanner
- Berkenteer
- Berkenwijn
- Berkestam
- Berkhoen
- Berkoen
- Berlijnen
- Berlijnsch-blauw
- Berline
- Berliniet
- Berlitz-methode
- Berm
- Bermen
- Bermpje
- Bermrijs
- Bermsloot
- Bernage
- Bernard
- Bernardijn
- Bernardijne
- Bernardskreeft
- Bernen
- Berner-conventie
- Bernsteen
- Beroeien
- Beroemd
- Beroemdheid
- Beroemen
- Beroep
- Beroepbaar
- Beroepen
- Beroepingswerk
- Beroepsbezigheid
- Beroepshalve
- Beroepsspeler
- Beroepsvereeniging
- Beroepswerklooze
- Beroerd
- Beroerder
- Beroeren
- Beroerling
- Beroerte
- Beroesten
- Berokkenaar
- Berokkenen
- Beroofd
- Berooid
- Berooken
- Berooven
- Berouw
- Berouwen
- Berouwhebbend
- Berouwvol
- Berrie
- Berrieboom
- Bersaglieri
- Berserkerwoede
- Berst
- Bersten
- Berthieriet
- Bertholletia
- Berthollimeter
- Berthonboot
- Bertillonnage
- Bertram
- Berucht
- Beruiken
- Berusten
- Beryllistiek
- Beryllium
- Berzeliet
- Berzeliuslamp
- Berzie
- Bes
- Besachtig
- Besausen
- Beschaafd
- Beschaamd
- Beschaarder
- Beschadigd
- Beschadigen
- Beschaduwen
- Beschamen
- Beschansen
- Bescharen
- Beschaven
- Beschavingsgeschiedenis
- Bescheid
- Bescheiden
- Beschelden
- Beschemeren
- Beschenden
- Beschenderen
- Beschenken
- Bescheren
- Beschermbeeld
