BERTRAM, m. (-s), (v. als stofnaam) de bertramwortel, vuurwortel, kwijlwortel, scherp smakende, taaie wortel van het moederkruid (chrysanthemum parthenium), aan zeer jonge kinderen gegeven (vroeger meer dan thans), om daarop hunne tandjes door te bijten; die plant zelf;
— (gew.) duizendblad (achillea);
—KRUID, o.