BEROOKEN, (berookte, heeft berookt), met rook laten doortrekken (ook als ontsmettingsmiddel);
— (iem.) rook in het gezicht blazen;
— met rook bedekt: berookte schoorsteenen; het lampeglas is berookt, zwart aangeslagen, bewalmd;
— van rook doortrokken na die vergadering waren de gordijnen enz. geheel berookt;
— bewierooken. BEROOKING, v. (-en), het blootstellen aan droge dampen, voor hygiënische of geneeskundige doeleinden berooking dient om in te werken op de huid of op het slijmvlies van mond, neus of keelholte, luchtwegen enz.; berooking met chloor wordt aangewend ter ontsmetting; berooking van eene ziekenkamer met rookpoeder of rookkaarsen, om onaangename geuren te verbergen.