Gepubliceerd op 01-12-2020

ruilverkaveling

betekenis & definitie

landinrichtingsproject, waarbij een gebied met (overwegend agrarisch) grondgebruik volgens wettelijk voorschrift opnieuw wordt ingericht ten behoeve van de land- en tuinbouw. Daarbij krijgen ook andere belangen aandacht, zoals landschap, natuur, openluchtrecreatie en verkeersveiligheid.

Een gebied dat voor ruilverkaveling is aangewezen, noemt men een ruilverkavelingsblok of kortweg blok. De ruilverkaveling heeft als algemeen doel de verhoging van de produktiviteit in de landbouw, vooral door verlaging van de produktiekosten. Een belangrijk doel is tevens de verbetering van de werkomstandigheden in de landbouw.In een ruilverkaveling kunnen verschillende soorten werken worden uitgevoerd. Voor de land- en tuinbouw gaat het vooral om de verbetering van de verkaveling, de ontsluiting en de waterbeheersing. De verbetering van de verkaveling wordt bereikt door uitruil van gronden, waarbij oude grenzen in het terrein gedeeltelijk vervallen en nieuwe grenzen ontstaan. Het streven hierbij is dat elk agrarisch bedrijf zijn grond zoveel mogelijk bijeen krijgt rondom de bedrijfsgebouwen. Om een goede verkaveling tot stand te brengen, is soms verplaatsing van de boerderij(en) nodig. Dit houdt in dat enkele boeren hun bedrijfsgebouwen verlaten en nieuwe bedrijven stichten in een deel van het blok, waar tot dan geen of weinig boerderijen voorkwamen.

De verbetering van de ontsluiting kan worden bereikt door het aanleggen of verharden van wegen en het verharden van de erven bij de agrarische gebouwen. Hierdoor worden de bedrijfsgebouwen en de landbouwgronden beter bereikbaar voor zwaar transport en voor moderne landbouwmachines. De verbetering van de waterbeheersing kan inhouden dat er o.a. sloten en andere waterlopen worden gegraven, dat overbodig geworden sloten worden gedempt, dat er gemalen worden gebouwd, dat er een lagere grondwaterstand wordt nagestreefd (→ waterbeheersing). De grond wordt hierdoor voor de landbouw beter bewerkbaar, de oogstzekerheid neemt toe en het opbrengstniveau wordt verhoogd. In ruilverkavelingsverband voert men voorts ingrepen in de bodem uit, b.v. om een betere bodemstructuur of een vlakkere ligging van de grond te krijgen.

Voor elk ruilverkavelingsblok wordt een landschapsplan ontworpen. Op basis van zo’n plan kunnen o.m. nieuwe beplantingen worden aangebracht. Deze vormen vaak een deel van de vervanging van beplantingen die elders in het blok werden verwijderd, omdat zij niet passen in de nieuwe verkavelingsstructuur. Ten behoeve van de openluchtrecreatie kunnen b.v. wandel- en fietspaden en picknickplaatsen worden aangelegd. Door de aanleg van fietspaden wordt ook de verkeersveiligheid bevorderd.

Ruilverkaveling kan nadelige gevolgen hebben voor de natuur en het milieu, b.v. in geval van grondwaterstandsverlaging of door verwijdering van oude beplanting.

De vaak na een ruilverkaveling optredende intensivering van het grondgebruik door de land- en tuinbouw kan leiden tot eutrofiëring van het oppervlaktewater.

Ook kan de toename van agrarische activiteiten in aanvankelijk vrij stille gebieden rustverstoring voor bepaalde diersoorten met zich mee brengen. Ten einde deze effecten te beperken, kan worden besloten in voor de natuur kwetsbare delen van het ruilverkavelingsblok bepaalde werken of maatregelen niet of slechts in beperkte mate toe te passen. Anderzijds kunnen ook positieve maatregelen ten behoeve van de natuur worden getroffen, zoals veiligstelling van bedreigde natuurgebieden, verhoging van de grondwaterstand in een natuurterrein e.d. Delen van een ruilverkavelingsblok met belangrijke natuurwaarden kunnen worden aangewezen als beheersgebied of als reservaatsgebied. In ruilverkavelingsverband kunnen deze beheers- en reservaatsgebieden vaak beter worden gerealiseerd dan buiten ruilverkavelingsgebieden.

In België kreeg de ruilverkaveling gestalte in de wet op de vrijwillige ruilverkaveling van 4.5.1949. Deze wet bood aan twee of meer eigenaren de mogelijkheid om in gezamenlijk overleg over te gaan tot de herverkaveling van hun land. De wet voorzag niet in een financiële tussenkomst van de staat bij eventuele werken inzake verbetering of aanleg van wegen, of cultuurtechnische werken; zij werd slechts viermaal toegepast en betrof in totaal 214 ha. Maar uit onderzoek bleek dat voor ca. 750000 ha, d.w.z. 50 % van alle bouwgrond, ruilverkaveling nodig is. Hoewel de wet van 25.6.1956 op de ruilverkaveling van landeigendommen de werkelijke start betekende van de ruilverkaveling in België, vertoonde zij enkele leemten waardoor zij werd vervangen door de nieuwe wet van 22.7.1970. Deze werd aangevuld voor het Vlaamse Gewest door de wet van 11.8.1978, waarbij het begrip ruilverkaveling werd verruimd.

In de eerste wetten op de ruilverkaveling kreeg de landschapsbescherming weinig aandacht. De wet van 11.8.1978 voorzag in de opstelling van een landschapsplan met een inventaris en een evaluatie van de landschapselementen. Daarentegen werd de verplichting, voorzien bij de wet van 22.7.1970, om bij iedere ruilverkaveling het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen in te winnen, afgeschaft. Ook werd het mogelijk om natuurreservaten in een ruilverkavelingsblok op te nemen.

De aanvraagprocedure voor een ruilverkaveling verloopt zeer omslachtig. Na het oprichten van een coördinatiecommissie en het opstellen van een kavelplan eerste versie, gaat men bij KB over tot de uitvoering ervan. Men richt een ruilverkavelingscomité en een commissie van advies op, bepaalt de vlakgrens en stelt het kavelplan tweede versie op, dat bij KB wordt vastgelegd. De verschillende werken die noodzakelijk zijn (zoals rooien van hagen, egalisatie, diepploegen en grondverbetering) worden uitgevoerd en de kavels worden definitief vastgesteld. Na het passeren van de ruilverkavelingsacte wordt het comité ontbonden, en staat de Nationale Landmaatschappij in voor de betaling en neemt zij de rechten en verplichtingen van het comité over.

De ruilverkaveling is in Nederland geregeld door de Ruilverkavelingswet van 3.11.1954. Deze wet regelt wie ruilverkaveling mag aanvragen, wie een ruilverkavelingsplan ontwerpt, wie er mag beslissen of het plan zal worden uitgevoerd, hoe de uitvoering moet verlopen enz. Bij het maken van de plannen en bij de uitvoering van ruilverkavelingen heeft de Landinrichtingsdienst (vroeger Cultuurtechnische Dienst geheten) een centrale taak.

Op 1 januari 1981 was in Nederland bijna 800000 ha ruilverkaveling tot stand gekomen (ruim 325 blokken). Op dezelfde datum was 527000 ha in uitvoering (ruim 80 blokken) en 363000 ha in voorbereiding (ruim 70 blokken). Voorts lagen er nog aanvragen voor ca. 600000 ha ruilverkaveling. Gedurende de periode 1971-80 werd jaarlijks gemiddeld ca. 40 000 ha aan nieuwe ruilverkavelingen in uitvoering genomen. Het beleid is gericht op voortzetting van dit programma, waarbij naast ruilverkavelingen ook andere vormen van landinrichting zullen worden toegepast (→ landinrichting).