Gepubliceerd op 01-12-2020

huisdieren

betekenis & definitie

tamme dieren die voor het nut of de gezelligheid door de mens worden gehouden. Lang niet elk huisdier leeft in huis; evenmin is elk dier in huis een huisdier.

Een huisdier is voor een aantal essentiële zaken zoals eten en veiligheid afhankelijk van de mens. Zo bezien zijn er ca. 50 soorten huisdieren, waaronder honden, katten, runderen, paarden, schapen, geiten, varkens en sommige vogelsoorten (b.v. kippen, eenden). Huisdieren stammen af van een wilde voorvader. Zo stamt de hond af van de wolf en de koe van de oeros. Zoals het huisdier van de mens afhankelijk is, zo is de mens min of meer afhankelijk van het huisdier. Runderen, varkens, kippen en schapen voorzien de mens van vlees, melk, eieren, mest en materiaal voor kleding. In grote delen van de wereld wordt het transport van personen en goederen nog voor een belangrijk deel met behulp van huisdieren verzorgd.In de industriële samenleving komen steeds minder mensen persoonlijk met vee in aanraking. Maar de behoefte aan contact met dieren blijft, wat blijkt uit o.a. de sterke groei van het aantal huisdieren. Alleen al in Nederland zijn ca. 1,8 mln. honden en ca. 1,5 mln. katten. Zij vormen een belangrijk onderdeel van het milieu.

Economisch nut voor de eigenaar hoeven honden en katten in de samenleving niet meer te hebben; hun gezelschap is de mens genoeg. Toch hoeft dit nog niet te wijzen op toegenomen liefde voor dieren in het algemeen. Tegelijk met het aantal troeteldieren groeide b.v. de bio-industrie. Huisdieren hebben ingrijpende veranderingen in het milieu teweeggebracht. Delen van de aarde veranderden in woestijnen nadat geiten er onder de hoede van de mens de laatste planten hadden afgevreten. In Nederland, dat van nature uit bos bestaat, werd terwille van het vee een derde deel van het land omgezet in grasland.

Ca. 350 mln. huisdieren per jaar krijgen overigens dat grasland niet te zien. Het gaat hierbij om dieren in de bio-industrie. Verwilderde honden en katten worden door veel boswachters als een plaag voor het wild beschouwd. Huisdieren zijn echter zo gedegenereerd, dat zij het van echt wilde concurrenten altijd zouden verliezen. De raskenmerken van b.v. honderassen zijn vaak niet meer dan erfelijke afwijkingen, terwijl ook het gedrag sterk afwijkt van het natuurlijke. Ernstiger is de overlast van huisdieren in grote steden (o.a. → hondepoep).

Er is een tak van industrie ontstaan die gericht is op de produktie van honde- en kattevoer. Hierin worden grote hoeveelheden vlees en vis(meel) verwerkt. Deze eiwitten hadden ook gebruikt kunnen worden voor de produktie van menselijk voedsel. Vele huisdieren in het westen krijgen een betere voeding dan vele kinderen in ontwikkelingslanden.

Litt. M.Dekkers, Het edelgedierte (1978).