huisdieren
(1988) (homotaal) platjes, luizen en ander ongedierte in de schaamstreek. Tegen iemand die in z'n kruis krabt: 'Heb je huisdieren?' Syn.: bondgenoten*; lichte cavalerie*; cyclisten*; gezelschap*; Mechelse* mieren; pieten*; verwanten*; voetvolk*. • (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988) • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 2002)