Gepubliceerd op 01-12-2020

grasland

betekenis & definitie

vegetatietype waarin meerjarige grassoorten domineren, soms samen met schijngrassen als zeggen en biezen. Rietlanden worden niet tot de graslanden gerekend.

Graslanden komen voor op vrijwel alle grondsoorten, behalve op hele zure, arme gronden, waar zich op open plekken heidevegetaties ontwikkelen. De meeste graslanden zijn een levensgemeenschap die is ontstaan door menselijk handelen (beweiden, maaien e.d.); zonder menselijk ingrijpen zouden door natuurlijke successie de open plekken dichtgroeien tot uiteindelijk de climaxvegetatie bos. Alleen in zeer dynamische milieus (langs zee en rivieren) kunnen natuurlijke graslanden voorkomen (kwelders, uiterwaarden). Men onderscheidt vele typen grasland waarvan de bekendste zijn: schraalgraslanden (arme, vochtige bodem, b.v. blauwgraslanden), kalkgraslanden (droge, arme, kalkrijke grond), zilte graslanden (zilte bodem, kwelders), glanshavergraslanden (droge, voedselrijke bodem) en cultuurgraslanden met als bekendste groep de hoogproduktieve beemdgras/raaigrasweiden. Op grond van de vegetatiekundige samenstelling worden vele ondertypes onderscheiden.De soortenrijkdom van graslanden kan zeer groot zijn, vooral daar waar milieugradiënten liggen (nat—droog, voedselrijk-voedselarm, overgang grasland-bos). Tot het begin van de 20e eeuw kende men twee gebruikstypen; enerzijds de vaak lager gelegen vochtige hooilanden, die werden gemaaid en soms nog nabeweid. Anderzijds waren er de permanente weilanden die min of meer extensief werden beweid (weinig dieren per hectare). Bemesting vond plaats door het weidende vee, en de in de winter verzamelde stalmest werd in het voorjaar op het land gebracht. De mate van bewerking en bemesting verschilde per perceel, waarbij bovendien een verschil in bewerkingsintensiteit ontstond tussen rond het huis en verderaf gelegen percelen. Het constante gebruik, de vele bodemverschillen en milieugradiënten gaven te zamen plaats aan soortenrijke levensgemeenschappen, die vanuit oogpunt van natuurbeheer als zeer waardevol worden beschouwd.

Naast plantesoorten vonden ook vele vogelsoorten er een geschikt milieu (broedgebied) en ontwikkelde zich een typische insektenwereld. Vanaf het begin van de 20e eeuw veranderde het landbouwsysteem ingrijpend. Kunstmest nam de plaats in van stalmest; de hoeveelheid mest per hectare en daarmee het aantal dieren per hectare namen enorm toe. De graslandtypen van de arme gronden verdwenen daardoor in snel tempo. Zij worden tegenwoordig alleen nog in kleine oppervlaktes in reservaten gevonden.

Door uitvoering van cultuurtechnische werken werden grote gebieden ontwaterd, zodat graslanden die tot dan toe alleen als hooiland konden worden gebruikt, intensief begraasde weilanden werden. De voor de weidevogels (grutto, kemphaan, watersnip e.d.) zo belangrijke drassige weilanden zijn vrijwel verdwenen (→ weidevogelreservaat). Door ruilverkavelingen kregen de boeren hun gronden dichter rond het huis, zodat ook de gradiënt van jtewerkings- en bemestingsintensiteit verdween. Het gevolg van deze ontwikkelingen is een biologische verarming van de graslanden en een afname van de diversiteit ten gunste van het hoogproduktieve beemdgras/ raaigrastype. Een aantal graslandtypen (en de daarbij behorende planten- en dierenwereld) is vrijwel verdwenen of komt nog alleen in natuurreservaten voor en in b.v. blauwgrasland.

Het beheer van graslanden als natuurgebied is niet eenvoudig; door invloeden van buitenaf (ontwatering, voedselverrijking) is de ecologische waarde vaak al sterk teruggelopen. Zonder menselijk ingrijpen zal doorgaans een ontwikkeling naar struweel of bos plaatsvinden. Het beste beheer is zo veel mogelijk het oude landbouwkundige gebruik herstellen. Het vinden van de juiste beweidingsintensiteit of het maairegime is niet eenvoudig en zal per graslandtype verschillen. Het beheer dient te zijn afgestemd op het doel waarvoor men het grasland wil beheren. Zo vereist een weidevogelreservaat een ander beheer dan een grasland waarbij een zo groot mogelijke botanische rijkdom het hoofddoel is.