mengsel van uitwerpselen en strooisel. De soort stal bepaalt of men spreekt van potstalmest of grupstalmest.
Afhankelijk van de hoeveelheid strooisel wordt een groter of kleiner deel van de mestvloeistof niet geabsorbeerd. Deze vloeistof (de gier) sijpelt uit de mest naar speciale afvoergoten en opslagputten. Bij gebruik als meststof heeft stalmest naast een voedende werking op langere termijn een gunstige invloed op de natuurlijke en biologische eigenschappen van de grond. Het voorkomt o.a. een daling van het humusgehalte en gaat daardoor structuurverval tegen.
