Gepubliceerd op 01-12-2020

hooiland

betekenis & definitie

grasland dat uitsluitend voor de produktie van hooi wordt gebruikt. Vroeger (tot ca. 1950) was er vaak een strikte scheiding tussen weilanden en hooilanden.

De percelen dicht bij de boerderijen werden gebruikt voor het vee, terwijl de veraf gelegen percelen werden gebruikt om te hooien. Daar de stalmest vnl. op de weilanden terechtkwam, bleven de hooilanden onbemest en schraal. De opbrengst voor de boer was laag, maar de samenstelling van de flora was wel heel bijzonder. Grassen kwamen relatief weinig voor, terwijl de percelen juist heel bloemrijk waren. Kenmerkende planten voor deze hooilanden zijn Spaanse ruiter, blauwe ruiter, blauwe knoop, harlekijn, vetblad, kleine valeriaan en zaagblad. Soms overheersten de zeggen (zoals blauwe zegge, late zegge en paardehaarzegge) zodanig dat zij de hooilanden een blauwe kleur gaven; dat soort hooilanden noemt men blauwgraslanden. Ook voor insekten, m.n. dagvlinders, vormden deze hooilanden het juiste milieu.Tegenwoordig is door de sterk gewijzigde landbouwmethoden, m.n. ontwatering en bemesting, het areaal schrale hooilanden sterk teruggelopen: van honderdduizenden hectaren aan het begin van de 20e eeuw tot enkele hectaren natuurgebied en wat relicten langs slootkanten nu.