Gepubliceerd op 01-12-2020

aardappelmeelindustrie

betekenis & definitie

industrie die zetmeel wint uit aardappels. Zetmeel, een glucose-polymeer, wordt als bindmiddel gebruikt bij de bereiding van veel levensmiddelen (b.v. bij pudding).

Verder wordt het ook gebruikt in de papier- en kartonindustrie en als plakmiddel voor behang. Zetmeel kan worden bereid uit speciaal voor dit doel verbouwde fabrieksaardappels (maar ook uit tarwe of maïs). Deze worden vrijwel uitsluitend verbouwd in het noordoosten van Nederland. De grond in de veenkoloniën is nl. uitermate geschikt voor de verbouw van dit soort aardappels. In België worden bijna geen fabrieksaardappels verbouwd.Fabrieksaardappels bevatten bij de oogst ca. 16 % zetmeel, ca. 1 % eiwitten, ca. 1 % aminozuren, ca 1 % oplosbare koolhydraten en enkele tienden van procenten mineralen; de rest (ca. 80 %) is water.

Bij de ontsluiting van het zetmeel uit de aardappels worden grote hoeveelheden water gebruikt. Dit water komt na het proces als afvalwater vrij. De lozing hiervan op het oppervlaktewater brengt grote waterverontreiniging teweeg. Dit wordt verergerd doordat de aardappelverwerking net als de suikerbietenverwerking aan een campagne gebonden is. Dit betekent dat de aardappelmeelindustrieën vlak na de oogst gedurende een korte tijd op volle toeren draaien om alle aangeboden grondstoffen zo snel mogelijk te verwerken om bederf te voorkomen. In de aardappelmeelcampagne van ca. vier maanden wordt de totale jaarproduktie van ca. 2,5 mln. t aardappels verwerkt, hieruit wordt ca. 500 000 t zetmeel gewonnen.

In Nederland is de verwerking geheel in handen van bedrijven van de AVEBE, een coöperatie van landbouwers van de veenkoloniën. Omdat de landbouwers gezamenlijk eigenaar zijn van de AVEBE, garanderen zij zelf de aanvoer van de grondstof. Tegenwoordig worden de aardappels vooral per vrachtauto aangevoerd. Het is de bedoeling dat de boeren het produkt zo schoon mogelijk aan de fabriek afleveren. De hoeveelheid vuil hangt af van het weer tijdens de oogst. De verwerking van de aardappels verloopt in een aantal fasen.

1. Ontvangst en wassing. In de fabriek wordt het vuil (waaronder restanten loof) door wassen verwijderd. Loof en vuil worden daarna gestort.
2. Malen. De aardappels worden fijngemalen in raspen, snel ronddraaiende wielen waarop zaagbladen zijn aangebracht. Na het raspen worden de ergste verontreinigingen via een grove zeef uit de aardappelbrij verwijderd.
3. Extractie en raffinage. Met behulp van zgn. hydrocyclonen wordt het zetmeel van de vezels in de aardappelbrij gescheiden. Door het toevoegen van extra water worden restanten zetmeel uit de vezelmassa (de pulp) gewassen. Uit de hydrocyclonen komt het zetmeel vrij als een suspensie (zetmeelgehalte tot 40 %). Uit de zgn. overloop van het systeem komt een stroom verdund vruchtwater vrij waarin hoofdzakelijk nog vezels en eiwitten aanwezig zijn. Dit mengsel wordt naar een decanter (scheider) gebracht om de vezels van het vruchtwater te scheiden. (Het gezuiverde vruchtwater gaat dan naar de eiwitfabriek.) De zetmeelsuspensie wordt nog eens gereinigd met water en vervolgens gedroogd.
4. Droging en opslag van het zetmeel. De zetmeelsuspensie wordt gedroogd in b.v. een ringdroger. Door de grote hoeveelheid materiaal en door het hoge watergehalte is er voor het drogen erg veel energie nodig; die wordt verkregen uit aardgas. Na droging gaat het zetmeel naar opslagsilo’s.

Het droge zetmeel wordt ook wel verpakt in papieren zakken of tot bolletjes (pellets) verwerkt om het stuiven bij het transport tegen te gaan.

5. Eiwit- en pulpwinning. Het in de decanter gezuiverde vruchtwater wordt in de eiwitfabriek verhit tot boven de 110 °C, waardoor de eiwitten uitvlokken. Het afgescheiden eiwit wordt gedroogd en kan dienen als grondstof voor veevoeder. De natte vezels worden eveneens gedroogd en vormen zo een grote hoeveelheid pulp die verwerkt wordt in mengvoeders of rechtstreeks als veevoeder wordt verkocht. Afvalwaterprobleem. Overal in het produktieproces worden grote hoeveelheden water gebruikt, en dat komt als afvalwater vrij. Dit afvalwater bevat hoofdzakelijk organische bestanddelen die op natuurlijke wijze afgebroken kunnen worden. De hoeveelheid afvalwater is echter dermate groot dat er bij lozing op het open water grote overlast, o.a. eutrofiëring en stank, ontstaat. In de aardappelmeelindustrie komen per campagne evenveel organische waterverontreinigende stoffen vrij als door de hele Ned. bevolking in een jaar wordt geproduceerd.

Vroeger werd het afvalwater tijdelijk opgeslagen in zgn. vloeivelden, waar het op natuurlijke wijze werd afgebroken. Doordat steeds minder aardappelmeelfabrieken steeds grotere hoeveelheden aardappels verwerkten, werd ook het afvalwaterprobleem nijpender. Als noodoplossing ging men ertoe over het afvalwater via persleidingen (‘smeerpijp’) te lozen op de Dollard. Dit leidde tot een ernstige belasting van zowel de Dollard als de Waddenzee. Hiervoor werd een oplossing gevonden. Het afvalwater van de aardappelmeelindustrie kan een anaërobe zuivering ondergaan.

Hierbij wordt de organische stof in het water door micro-organismen omgezet in methaan en kooldioxide. Dit gas ontwijkt uit het water en kan opgevangen worden. Het is brandbaar en kan nuttig gebruikt worden bij het drogen van de eiwitten en het zetmeel. Bij algemene toepassing van dit proces zou er vrijwel geen organische waterverontreiniging door de aardappelmeelindustrie meer optreden.

Als extra voordeel kan de grote energiebesparing worden aangemerkt, want er hoeft minder aardgas gekocht te worden.

Met deze ontwikkeling in de aardappelmeelindustrie is aangetoond dat schoon produceren en economisch produceren goed kunnen samengaan. → schone technologie.